vóór 1370 moet zijn gedempt. Aan de oostzijde boog de gracht naar het zuiden. Het lijkt erop dat ook een stuk van het zuidelijke deel van de gracht is teruggevonden. Ter hoogte van het pand Gedempte Oude Gracht 129 werd enkele meters ten noorden van de huidige rooilijn het spoor van een oost-west gerichte ingraving van minstens tien meter breedte aangetroffen. Muurresten zijn niet gevonden, maar de puinvul- ling van de gracht maakt duidelijk dat daarbinnen een stenen behuizing had gestaan. Het bouwmateriaal dateert vermoedelijk uit de tweede helft van de dertiende eeuw. Ook werden tegeltjes gevonden waarvan kon -116- worden vastgesteld dat ze tussen het eind van de dertiende eeuw en de eerste helft van de veertiende eeuw waren geproduceerd. Kortom, daar heeft een versterkt, stenen huis gestaan, omgeven door een brede gracht. De onbekende stichter leefde misschien één of twee generaties voor Justine. Het ligt voor de hand dat Jan Arnoud van Bennebroek hetzelfde huis bewoonde waar eerder zijn moeder huisde. Dat klopt met de mededeling in de akte van 1348 dat zijn woning grensde aan het kampje van drie mor gen in de Kamp. 24) De woning van Justine lag ten oosten van de Kleine Houtstraat die de rand van de strandwal volgt en ooit als Spaarnedijk fungeerde. Met andere woorden, haar woning stond in het buitendijkse oevergebied van het Spaarne. Langs de Oude Gracht zijn oostelijk van de kruising met de Kleine Houtstraat géén resten van een stadsmuur aange troffen. De stadsmuur eindigde dus bij de Kleine Houtstraat en liep niet door tot in het oevergebied. Dat gegeven maakt het gemakkelijker de woning op het terrein tussen Gravinnesteeg en Gedempte Oude Gracht in samenhang te zien met de kampen die Jan Arnoud ten zuiden van de gracht in leen hield. Wat er in de Kamp gebeurde nadat Jan Arnoud van Bennebroek in 1348 zijn kampje in vrij eigendom verkreeg - vermoedelijk om het te ver kopen ten bate van stadsuitbreiding - is niet zo duidelijk. Over de ont wikkeling van dit stadsdeel zijn we in de veertiende en vijftiende eeuw tamelijk slecht ingelicht. De reden is dat de geestelijke instellingen en gasthuizen, bij uitstek de instanties die middeleeuwse eigendomsadmini straties hebben achtergelaten, weinig bezittingen in de Kamp hadden. De vroegste vermelding van de Achterkamp (nu De Witstraat) vond ik in 1393. In dat jaar schonk ene Claas Jan Coppertszoonszoon aan het Elisabethsgasthuis een jaarrente op een huis in de Achterkamp.25) Eerder droeg de Achterkamp de naam van Gijs Hosensteeg. Dat is bekend dank zij een proces dat in 1479 door een zekere Martijn Sijmonszoon werd aangespannen tegen het Zijlklooster.26) Het klooster bezat een oude ren tebrief op een huis in de 'giishosen stege' en Martijn bestreed de bewering Haerlem Jaarboek 2004

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2004 | | pagina 118