een klooster dat gezegend was met een uitgestrekt werkgebied. De bedoe
ling was dat vanuit elk termijnhuis een deel van het gebied werd bewerkt.
Van het Haarlemse termijnhuis horen we voor het eerst in 1339. Toen
beval de graaf van Holland aan de houtvester van de Hout om de broe
ders te helpen brandstof te kopen, in plaats van de boom die ze uit de
Hout plachten te krijgen, wat niet meer was toegestaan.341 De rekening
over 1344-1345 van Simon van Teilingen, houtvester van Holland, ver
meldt inderdaad een uitgave van tien schellingen aan 'den minnebroeders
voer hoeren boem'. 55)
Maar toch is het onwaarschijnlijk dat de minderbroeders hun naam -119-
aan het Heiligland gaven. Ten eerste deden zij dit voorzover bekend ner
gens anders, ten tweede is er een andere, veel plausibeler verklaring.
Er is alle reden om het Haarlemse Heiligland in verband te brengen
met de orde der johannieters, ook bekend als de hospitaalridders, de rid
derlijke orde van Sint-Jan van Jerusalem of de heren van Sint-Jan van
overzee. De in 1310 gestichte Haarlemse vestiging van de heren van Sint-
Jan, aan de naar hen genoemde Jansstraat, verwierf alras een omvangrijk
landbezit. De eerder aangehaalde akte uit 1355, waarin voor het eerst
sprake was van het 'heilighe lant', betrof inderdaad een perceel dat aan
de heren van Sint-Jan was gekomen. Daarna kwam een gestage stroom
op gang van akten waarin de heren van Sint-Jan hofsteden op het
Heiligland verpachtten of er nieuwe bezittingen verwierven.
Het is trouwens niet alleen het volume van de transacties dat de jans
heren aanwijst als naamgevers van het Heiligland, ook de naam zelf bevat
al een aanwijzing. De orde van Sint-Jan van Jerusalem (de naam zegt het
al) was in de tijd van de kruistochten in hèt Heilige Land ontstaan. De
orde was zich in de veertiende eeuw nog zeer bewust van zijn oorsprong
en missie in het Heilige Land. Hun daadwerkelijke inspanningen blijken
uit het feit dat graaf Willem 111 in 1316 beval dat ieder hen behulpzaam
moest zijn bij het inzamelen van giften voor het Heilige Land.361 Toen de
Haarlemse jansheren in 1315 de helft van een perceel genaamd
Trudenkamp aankochten, gebeurde dat met de in verband met dit betoog
veelzeggende aantekening dat het aangekochte land zou 'toebehoren aan
het heilige land van overzee'. 37) Daarmee kan niet veel anders zijn be
doeld dan dat de opbrengst van het perceel ten goede moest komen aan
de christelijke zaak in het Heilige Land. Ik vermoed dat we hier de wer
kelijke naamsoorsprong van het Haarlemse Heiligland hebben gevonden:
land dat door de heren van Sint-Jan was verworven ten bate van het
Heilige Land.
Niet alleen de jansheren bezaten veel grond op het Heiligland. Ook
het Elisabethsgasthuis - toen nog Nieuwe Gasthuis geheten en gevestigd
BERT KOENE