enerzijds en weiden anderzijds, zoals men die bij Pieter Wils (1646) en
latere cartografen vindt ingetekend.97>
Zet men nu, beginnend bij de Kampersingel, vijftien en een halve mor
gen uit, met de Kleine Houtweg als westgrens en de rand van de strand-
wal als oostgrens, dan blijkt de zuidgrens ter hoogte van de Spijker
manslaan te liggen. Nameting op de kaart van Jacob van Deventer laat
zien dat hij juist daar de Kleine Houtweg liet eindigen. Bovendien, ten
oosten van de Kleine Houtweg lagen volgens zijn kaart landerijen, maar
voorbij het punt waar de Kleine Houtweg eindigde tekende hij tot aan de
rand van de strandwal slechts bos. Dat lijkt te bevestigen dat de hoeve de -135-
Park even ver naar het zuiden heeft gereikt als de Kleine Houtweg. Die
bevinding lean men op zijn beurt zien als een aanwijzing dat de Kleine
Houtweg is ontstaan als 'dienstweg' voor de Park.
In de paragraaf over de stadsvrijheid werd besproken dat de grens van
de vrijheid van Haarlem na 1426 langs de Spijkermanslaan kwam te
lopen. Is het toeval dat we daar ook de zuidgrens van de Park vinden, of
werd de vrijheid bewust zover uitgebreid dat de Park er net geheel in
kwam te vallen?
In de paragraaf over de Kamp kwam aan de orde dat Jan Arnoud van
Bennebroek in 1352 vier kampen ten zuiden van de Kampersingel van de
graaf ten eigendom kreeg om ze te kunnen verkopen. Die kampen had
den samen een oppervlakte van tien a twaalf morgen. Dat past goed tus
sen de Park en het Spaarne. Het is echter niet mogelijk om op grond van
hun oppervlakte precies te bepalen hoever die kampen naar het zuiden
strekten, omdat het verloop van de veertiende-eeuwse Spaarne-oever
hier niet exact bekend is. Ik schat dat de zuidgrens ongeveer bij de
Kamperlaan lag. Dat komt fraai uit, want daar ligt het Spaarne zo dicht
bij de strandwal dat de geestgrond van de Park vrijwel aan het water
grensde. Het ziet er al met al naar uit dat de kampen van Jan Arnoud
gelegen waren langs de binnenbocht van het Spaarne tussen Kamper
singel en Kamperlaan.
De vier kampen land van Jan Arnoud van Bennebroek lagen volgens
de akte uit 1352 'naist den rosenpreyal'. Tegenwoordig draagt de wijk ten
oosten van de Kleine Houtweg tussen Kampersingel en Rustenburgerlaan
nog steeds deze naam: het Rozenprieel. Oorspronkelijk duidde het een
kleiner gebied aan. Uit de vermelding van het Rozenprieel als belending
in 1352 zou men op het eerste gezicht concluderen, dat het Rozenprieel
binnen de Park viel. Echter, in 1406 verkocht een zekere Diewaer
Screvelis land in het Rozenprieel, welk land in het westen grensde aan
'het land van het kapittel in Den Haag' (dat is dus de Park) en in het oos
ten aan het Spaarne.981 Volgens deze akte lag het Rozenprieel dus tussen
BERT KOENE