hofsteden in het 'zadeland' den Broec in pacht aan verschillende personen,
1387-1389. Zie ook B.M.J. Speet, 'Waar heeft Haarlems oudste gasthuis gele
gen?', Jaarboek Haerlem 1983, blz. 29-42.
47. avk, eg, inv. 495, verhuur door Wouter van Rolland.
48. avk, eg, inv. 299.
49. avk, kloosterarchieven, inv. 5.2, f. 265, nr. 658.
50. avk, fichecollectie Groesbeek, bak 13 onder Nieuweland, datum 16-5-1449.
51. avk, sa, inv. 554, f. 50.
52. Zie J.C. Kort, 'Repertorium op de lenen van de hofstede Haarlem', Ons
Voorgeslacht 41 (1986), blz. 306 e.v. voor een overzicht van de leenkamer der
Haarlems. Het leen in Haarlemmerveen staat in het repertorium onder num
mer 17.
53. na, lrk, inv. 49, f. 75V.
54. na, lrk, inv. 37, f. 24, nr. 166.
55. na, lrk, inv. 37, f. 18, datum 4-1-1326/27: Claas van Bakenes verbindt als lijf
tocht voor zijn vrouw de helft van tien morgen in de Corenveen bij Haarlem,
in het noorden belend aan 'ver Grieten land van Zaenen'.
56. Bijvoorbeeld in het kaartboek van het Sint-Elisabethsgasthuis door Pieter
Wils, 1635 (avk, atlas, nr. 51-999011), blad 1.
57. Kaartboek van het Sint-Elisabethsgasthuis door Pieter Bruins, 1583 (avk,
atlas, nr. 51-999010), blad 3. In het kaartboek van Wils, 1635, staat de naam
als Gasthuislaan aangegeven.
58. Het 'oude leenregister' van Brederode vermeldt in 1433 een belening met een
erf en huis aan de Margrietenlaan en in 1459 een belening met delen van 'een
campe lands met een laan geheten Margrietenlaan in de ban van
Heemstede'. Rijksarchief in Noord-Holland (ranh), toegang 1, inv. 153, f. 66-
66v, f. 72). Die laatste toevoeging bewijst dat de omschrijving van het leen
goed was overgenomen uit leenakten van vóór 1426 (die niet bewaard zijn
gebleven), want na de uitbreiding van de vrijheid van Haarlem in 1426 lag de
Margrietenlaan niet meer in Heemstede.
59. na, lrk, inv. 282, f. n.
60. Naar de ramen (houten stellages) waarop nat laken te drogen werd gehan
gen.
61. na, lrk, inv. 141, Kennemerland, f. 4V-5V.
62. De Schutterstoren staat ingetekend op de stadsplattegrond van Jacob van
Deventer uit ca. 1560. Ongeveer daar tegenover tekende hij aan de overzijde
van de stadsgracht een pad. Dat pad ziet men ook op de kaart van Thomas
Thomaszoon uit 1578. Het kan de 'laan' zijn die in 1447 en 1478 als één van
de overgebleven percelen van het leen werd opgesomd (na, lrk, inv. 119,
Kennemerland, f. 2V-3V). Ook de kaart van Haarlem door Pieter Wils uit 1646
toont deze laan en daarbij enkele tuinen. Die zullen overeenkomen met de in
1447 en 1478 vermelde kampen bij de laan. De situatie stemt overeen met de
eerdere veronderstelling dat de zuidgrens van het leen ongeveer langs de hui
dige Leidsestraat liep.
63. B. Speet (red.), Vijfhoek, Raaks en Doelen, Haarlem 1995, blz. 10.
BERT KOENE