dat ventje, dat met naar achter gedragen hoofd zoo aanmatigend de straten langs stapte alsof de geheele weg - kleine en groote stenen - voor hem alleen ware geweest. Daar stond hij dan voor ons, die kleine man, in dat helder witlinnen buis, scherp tegen de donkere kleedij, het blozend aangezicht en een zwarten knevel afstekend en met een vlug handgebaar of een klap- penden slag in de pootige, met zwart hair begroeide handen den aan vang der les vermeldend door een luid gesproken: "Aantreden!" Zijne stem had, in de jaren waarvan ik spreek, ondanks de bijzonde re uitzetting waartoe sommige lessen haar noopten, een niet onaan- -163- genamen klank, en hoewel zijn toon uit den aard van zijn onderwijs, de talrijkheid zijner klassen en de lengte van het lokaal luid en beve lend moest klinken, had hij niets scherps en niets hinderlijks in zich. Vestdijk was in een van de zegenrijkste takken van onderwijs een goed onderwijzer, omdat hij zijn vak verstond en liefhad, en wie dat doet heeft tien kansen voor één goed, aantrekkelijk onderricht te geven.' H.Th. Chappuis Een eveneens niet herdrukt feuilleton wijdde Smit Kleine op 12 augustus 1889 aan H.Th. Chappuis, die op 19 september 1844 geboren werd in Haarlem en die op 17 november 1906 zou overlijden in Den Haag. Chappuis was op dat moment legerkapitein te Geertruidenberg. In zijn vrije tijd schreef hij en trad hij vaak op als voordrager van eigen werk. Smit Kleine rekende uit hoe productief Chappuis was: 'van 1874-1889 schrijft de heer Chappuis 17 boeken, waarvan het geringste in omvang nog 10 vellen druks en het meerendeel er tusschen 16 en 30 beslaat, en vertaalt hij er 30, van vooral niet geringeren omvang, dat is dus in een tijdperk van 15 jaren zeven-en-veertig boeken of drie per jaar.' Het is inmiddels allemaal vergeten en wie nu iets van of over deze toch niet onpopulaire verteller wil vinden, heeft het niet gemakkelijk. Wat een geluk dus dat Smit Kleine ook enkele uitspraken van Chappuis zelf voor ons in zijn feuilleton bewaard heeft: 'Wanneer hij werkt, zij hier nog vermeld. Hebt gij eene bepaalde dag- verdeeling? vroeg ik onlangs den heer Chappuis en zijn antwoord luidde: "Neen, want vooreerst neemt mijn dienst veel tijd in beslag en ten anderen heb ik een massa dagen waarop ik geen steek uitvoer, omdat ik te moe ben of slecht gedisponeerd. In den regel ben ik 's NOP MAAS EN A.G. VAN DER STEUR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2004 | | pagina 165