ting en economie samen met planologen, stedenbouwers en programma makers. En zij overleggen weer met collega's van Stadsbeheer en Maat schappelijke Ontwikkeling. Om over de volle breedte kwaliteit te kunnen bereiken, moeten we creatief omgaan met middelen of methodes die ons ter beschikking staan en deze zo goed mogelijk benutten. Een aansprekend voorbeeld is het toevoegen van een waarderingskaart aan het bestemmingsplan. De eerste kaarten zijn gemaakt voor de Vijfhoek en Bosch en Vaart. Alle panden zijn geïnventariseerd en ingedeeld in 'ordes', van een klasse i tot een klas- -170- se 3, en ingekleurd op de waarderingskaart. Aan de hand van deze kleur rijke kaart kan snel worden afgelezen welke waardering een pand bezit en is vervolgens in het bestemmingsplan vastgelegd welke veranderingen een dergelijk kwaliteitsniveau kan verdragen. Op een grotere schaal is voor de hele stad een cultuurhistorische waardenkaart gemaakt, die aan geeft in welke mate de verschillende gebieden als cultuurhistorisch waar devol kunnen worden aangemerkt. Ook het rijk bezint zich regelmatig over de werkmethodes rondom monumentenzorg. Zo is de vraag aan de orde gekomen of monumenten eigenaren nog wel op dezelfde wijze financieel moeten worden onder steund. De Haagse opdracht 'bezuinigen' dwingt steeds tot het zoeken naar andere wegen om geld zo efficiënt mogelijk in te zetten. Voor res tauraties is belastingaftrek behouden gebleven. In welke mate moeten eigenaren daarnaast nog financieel worden ondersteund? Door samen werking te zoeken met het Nationaal Restauratiefonds is het mogelijk geworden goedkope leningen te verstrekken voor restauraties tegen een rente die tot 5% onder de marktrente kan liggen (op 15 februari 2005 was de rente 1%). Deze restauratiefondshypotheek is een heel aantrekkelijke manier om een eigenaar zelf verantwoordelijk te laten zijn voor zijn onroerend goed, terwijl financiering nu geen probleem meer hoeft te zijn. De gemeente houdt bij dit alles zijn rol van vergunningenverlener en werkt daarbij hecht samen met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Als een andere grote verandering in 2004 kan de werkwijze van de Commissie Welstand en Monumenten worden gemeld. Deze commissie adviseert het College van burgemeester en wethouders bij verzoeken om bouw- en monumentenvergunningen. Sinds jaar en dag toetsten de leden gezamenlijk een aanvraag, ieder vanuit een eigen deskundigheid en erva ring. Omdat het voor een aanvrager vaak niet inzichtelijk was hoe de commissie tot een advies kwam, wordt die duidelijkheid nu verschaft in de Welstand- en Monumentennota. Het gehele grondgebied van Haarlem is in kaart gebracht en in 30 gebieden onderverdeeld. Voor ieder gebied is een beschrijving gemaakt van de kenmerken en kwaliteiten. Met die Haerlem Jaarboek 2004

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2004 | | pagina 172