blauwe stoepen en de paaltjes met kettingen. Op de bovenetage woonden
verschillende mensen, o.a. een mijnheer Jongejans, die een functie had bij
de Nederlandse Roeibond en die mij in 1922, toen ik een 12 voetsjol kreeg,
omdat ik geslaagd was voor het toelatingsexamen van de hbs, wegwijs
maakte in de organisaties van de watersport. Ook de conciërge van Oscar
Smit woonde op deze etage. Deze had een dochter, die later trouwde met
een van onze kleermakers, Augustin, die vanaf de pomp van onze zaak
uitzicht op haar had.
Nummer 11 was het woonhuis van de dames Van Waveren, waar ik
geen herinnering aan heb.
Kruisstraat 13 werd bewoond door de familie Van Dapperen. Dit pand
zie ik nog duidelijk voor mij. 's Zomers stonden de schuiframen in de
voorgevel vaak open en daarachter zaten de heren Van Dapperen, naar
ik meen met hun zuster. Mijn vader stond vaak buiten met hen te praten,
soms heel lang. In de jaren dertig was hier nog enkele jaren de kleerma
kerij van J. Goosens.
Kruisstraat 15, het hoekhuis met de Ridderstraat, was de winkel van
Beelen: vruchten, groenten, comestibles. Broer en zuster Beelen dreven
deze winkel. Juffrouw Beelen sprak erg deftig. Als zij de telefoon opnam:
'U spreekt met Beeeelen, wat wenscht U?' De heer Beelen ging iedere
morgen met een handkar naar de markt aan het Spaarne voor de inkoop.
Zij verkochten erg goede waren, maar volgens mijn moeder waren ze
duur. Toch deden wij er wel veel boodschappen.
Aan de overkant van Beelen, op de hoek met de Nassaustraat, was
Kruisstraat 14, een sigarenwinkel die Viribus Audax heette. In de tweede
wereldoorlog was hier het café van de NSB'er F. Slot.
Daarnaast op nummer 12 de winkel Sanitas. Toen ik aan mijn moeder
vroeg wat ze daar verkochten, was het antwoord 'allerlei vieze dingen'.
Het belangrijkste huis in de Kruisstraat was nummer 8-10: Grand
Hotel Funckler, recht tegenover ons. Op ons briefpapier stond dan ook:
'Kruisstraat 7, over Hotel Funckler'. De heren Eugène en Piet Jacobi dre
ven dit hotel, samen met hun zuster Ida. Interessant was steeds de aan
komst en het vertrek van hoge gasten die met rijtuigen voor kwamen rij
den. De Jacobi's stonden dan te buigen bij de deur. Ik herinner me nog
goed een bezoek van prins Hendrik, waarschijnlijk omdat mijn broer
Henk, zeven jaar ouder dan ik, als padvinder page was van de prins. Op
zijn padvindersblouse droeg hij een grote gevlochten tres met een kroon
tje en de letter H. Ik zag mijn broer als eerste uitstappen en het achter
portier van de auto opendoen voor de prins. Voorzover ik weet was dit
de enige keer dat mijn broer als zodanig in functie was.
Een andere mooie herinnering is, dat wij na een feest in het hotel de
L. VAN DER STEUR