gesloten en van de familie Joles die er woonde zag men niets. Later zou hierin de apotheek van Remmers, later Cohen, komen. Nummer 4 was het bedrijf van de bekende Haarlemse fotograaf J. Pörtzgen. Hij maakte portretfoto's van veel Haarlemse families. Dat begon met een bloot kindje op een vachtje en eindigde met stijve fami liefoto's voor een met bomen beschilderde achtergrond. In de jaren twin tig kwam hier de lamsslagerij van Otto van Crefeld, die werd voortgezet door W.G. Broekhof. Het hoekhuis Kruisstraat - Nieuwe Gracht, nummer 2, was eerst een woonhuis van makelaar Fr. Erdsieck die zijn zaak 'Het Woonhuis' noem- -17- de. In mijn jeugd was het de winkel in petten en herenmodes van L.J.H. Vissers, maar boven woonde nog de weduwe Erdsieck. De kleermakerij van mijn vader De zaak was eigenlijk altijd open. Een winkelsluitingswet was er nog niet. Mijn vader was altijd beneden en de zaak was open tot 21.00 uur en zater dags tot 22.00 uur. Het kwam ook voor dat zondagmorgen een cliënt kwam. Dat was een ramp voor de kinderen als die dag net besloten was om uit te gaan. Iedere ochtend ging mijn vader naar kapper Van Dam in de Nassaustraat, ook op zondag, om zich te laten scheren. Hij had in die zaak een eigen laatje met zijn naam erop voor de zeep, kwast, scheermes, kam en borstel, zoals alle vaste klanten. Ook ging hij 's middags heel vaak van 17.00 uur tot 18.00 uur naar de Sociëteit Vereniging in de Lange Begijnestraat, waar nu de Concertzaal is. Om 18.00 uur werd er thuis gegeten door mijn vader en moeder, mijn broers Geer en Henk en ik. Beneden in de keuken zwaaide Fie Bosch de scepter. Zij was er al voor mijn geboorte als dienstbode voor dag en nacht en is ruim veertig jaar bij ons gebleven. Het eten kwam in een klein liftje naar boven. Een dag meisje bracht het op tafel. Als we klaar waren werd op een belletje gedrukt, waarvan de drukknop aan de lamp boven tafel hing. Daar mijn vader vaak werd weggeroepen omdat er een klant binnen was gekomen, had hij een warmwater bord. Onder het metalen bord zat een reservoir waar warm water in werd gegoten, zodat het eten warm bleef. Mijn vader was bij de vrijwillige brandweer, toen al of later comman dant. In huis was een schel. Wanneer er een brand te melden was, dan ging de schel over en holde mijn vader naar beneden. Zijn fiets, die hij altijd vélocipède noemde, stond in de achtergang. Buiten zette hij zijn lin kerbeen op de step, een verlengstukje van de achteras, en zette met zijn rechterbeen af, zodat de vélocipède een gangetje kreeg en zwaaide dan op het zadel. Hij reed naar de Grote Markt waar naast het spuithuis van L. VAN DER STEUR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2004 | | pagina 19