Necrologieën John Kraay 18 oktober 1920-7 september 2004 Een passie voor toneel en een werkelijke interesse in de mensen met wie hij als regisseur - en later ook als producent van tal van Haarlemse ama- teurtoneelproducties - moest werken. Die twee eigenschappen, van de man die in één van de boeken van Louis Ferron 'de kleinste regisseur van Haarlem' werd genoemd, waren bij Kraay een ideale combinatie die het hem mogelijk maakte zijn spelers werkelijk te inspireren. Daardoor was het geen wonder dat acteurs en actrices binnen de Haarlemse wereld van het amateurtoneel niet zelden ontdekten dat ze tot veel méér in staat waren, dan zij zelf voor mogelijk hielden. John Kraay overleed op 9 september 2004 in het ziekenhuis St. Joannes de Deo en hij was toen 83 jaar. Snel verergerende vaatstoornissen werden de nog steeds zo vitale Kraay fataal. Met zijn heengaan verdween niet alleen een kleurrijk mens uit de Haarlemse toneelwereld, maar ook een kundig, gedreven regisseur en daarboven een moedig producent die zijn liefde voor theater liet blijken door daarvoor meer dan eens persoonlijke financiële risico's te aanvaarden. Nu had John Kraay verstand van financiën, immers in die hoek had hij zijn beroep gekozen. Hij was financieel controler en wat op anderen mis schien saai zou kunnen overkomen, werd bij hem verheven tot aangena me bezigheid. Anders kun je het moeilijk verklaren dat hij nog tot enke le weken voor zijn dood als controler actief was bij een Haarlems archi tectenbureau. Want om het geld hoefde hij dat niet te doen. Het illus treert in elk geval dat Kraay zich met plezier door het leven bewoog, of dat nou zijn werk betrof of zijn liefhebberij, hij genoot ervan met twin kelende ogen. Het amateurtoneel was zijn grote liefde. 'Amateurtoneel is niet alleen één van de allermooiste, maar ook één van de allermoeilijkste liefhebbe rijen', zo vatte John Kraay ooit zijn passie voor het liefhebberstheater samen. Al direct nadat Kraay vlak na de Tweede Wereldoorlog vanuit

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2004 | | pagina 221