Geen uitzondering, want de vele reizigers die winkels bezochten voor
verkoop, reisden allemaal in de trein met koffers. Een mopje in de crisis
tijd was, dat één van de reizigers aan de ander vroeg: 'Wat heb je in die
koffer?' Hij antwoordde: 'Ik weet het niet meer, ik heb hem in geen
maanden open hoeven maken.'
Een enkele keer, wanneer ik bijvoorbeeld in Beverwijk een stuk of tien
cliënten had bezocht en veel werk had, liet ik Jacob de koffers brengen
en halen. Ook stond woensdagmiddag Jacob aan het station in Haarlem
om mijn koffers in ontvangst te nemen, wanneer ik uit Amsterdam kwam.
Mijn bezoeken aan cliënten
Bij het bezoek aan de klanten beleefde je natuurlijk van alles, leuke en
minder leuke dingen. Er waren prettige klanten en moeilijke klanten. Eén
van mijn eerste opdrachten in 1931 was om naar Jhr. Barnaart in
Vogelenzang te fietsen om te vragen of hij een keus had gemaakt uit een
zichtzending stalen. Ik kon dan gelijk het model bespreken en de maten
controleren. Ik stond op de stoep van Huize Vogelenzang. De deur ging
open en ik zag in de gang een stuk of zes dozen met stalen staan van ver
schillende collega's in Haarlem. Ik werd afgescheept met de boodschap,
dat er geen keus bij was. Toen ik na verzoek de heer des huizes te spre
ken kreeg, bleek de reden: 'Te duur!' Het bleek dat we j 5,- duurder waren
dan een ander bedrijf. Toen ik teleurgesteld terug fietste dacht ik: 'wat
ben ik begonnen in dit vak'. Gelukkig waren dit uitzonderingen en meest
al was er een keus gemaakt voor één of meerdere kledingstukken.
Een moeilijke cliënt was de heer Collard uit Den Haag. Mijn vader had
al gezegd: 'begin er maar niet aan, want die man is zo moeilijk en je ver
dient er niets aan'. Ik was nog jong en overmoedig en ging naar hem toe
en verkocht een kostuum. Hij wenste een kostuum dat ongeveer twee
maten te groot was met een ontelbaar aantal zakken. Al die zakken wer
den gevuld met opschrijfboekjes, portefeuille, portemonnee, sigarenko
ker, een eindeloos aantal schaartjes, zakmesjes, sigarenpijpjes, lucifers,
een grote zak voor een krant en één voor een leesboek en als hij het pak
aan had mocht je niet zien dat er wat in de zakken zat. Wanneer het pak
klaar was, mat hij al deze zakken na met een duimstok, want iedere zak
had een bepaalde maat. Wanneer hij zijn broek aantrok, die zeker 10 cm
te wijd was en op zijn plaats gehouden werd met bretels met drie patten
aan ieder voorbeen, dan ging hij de kamer uit en liep de trappen op en
neer, ging op alle soorten stoelen zitten, lage en hoge en na een kwartier
zei hij dan 'de broek is te nauw. Hij moet nog 1 cm wijder.' Met het vest,
met acht zakken, drie in de voorpanden en twee binnenzakken en met
Haerlem Jaarboek 2004