Onze voorraad werd dus omgezet in geld en nieuwe inkopen waren onmogelijk. Het geld belegde ik daarom in huizen en bouwgrond. Dit laatste was het veiligste. De moffen konden het niet meenemen en het kon ook niet verwoest worden. Aandelen durfde je niet te kopen, want die konden ze ook meenemen. Zo sukkelden we de oorlogsjaren door met weinig verdiensten. Het laatste jaar 1944-1945 werd het moeilijkst. In de hongerwinter kregen we aan de zaak geregeld warme maaltijden uit een gemeentelijke gaarkeu ken. Er werd maar drie of vier dagen in de week gewerkt, want de ande re dagen had men nodig om eten te gaan halen op het platteland. Toen er geen telefoon meer was en ook geen elektriciteit werden de persijzers verwarmd op een oude strijkboutenkolenkachel, die nog op zolder stond van het begin van deze eeuw. Wij woonden vanaf ons huwelijk zomers op een woonschip in Warmond en van voorjaar 1944 tot zomer 1945 zijn we daar gebleven. Het was daar veiliger en er waren meer mogelijkheden om aan levensmidde len te komen. Veel boeren rond de Kagerplassen liepen in maatpakken van Van der Steur. Ik reisde iedere dag met de trein tussen Warmond en Haarlem. Toen in september 1944 de treinen niet meer reden ging ik op de fiets. Eerst iedere dag. Later om de andere dag en daarna twee dagen in de week en bleef dan over bij vrienden. De laatste oorlogswinter heb ik beschreven in een dagboek over het leven in die tijd op het woonschip. In 1940 is mijn vader gestorven. Bij de boedelscheiding heb ik alle aan delen van de nv toebedeeld gekregen in ruil voor andere vermogensbe standdelen die aan mijn moeder en broers werden toebedeeld. Mijn broer Geer ging toen uit de zaak. In 1942 heb ik de nv geliquideerd. Dit was toen mogelijk en het beperkte de belastingafdracht. Eerst vennoot schapsbelasting betalen en daarna ook inkomstenbelasting was onvoor delig. Het was nu dus weer de firma Gerard A. van der Steur. Later in 1967 maakten mijn zoon Ab en ik een contract voor een vennootschap onder firma. Dit contract hebben we nooit hoeven raadplegen, omdat er nooit problemen tussen ons beiden zijn gerezen. De eerste jaren na de oorlog Toen de voedselpakketten uit de lucht gevallen waren en de bevrijdings feesten waren overleefd, was de voorraad in de zaak schoon op en was er ook bijna geen werk meer. Het duurde nog wel een jaar voor het bedrijf weer geheel op gang kwam. De textieldistributie bleef nog tot 1948. Stoffen kwamen nog zeer beperkt binnen en alleen op toewijzing van het bureau Distex. De regering ruilde bijvoorbeeld een grote partij pootaard- L. VAN DER STEUR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2004 | | pagina 45