de reiscliënten bezoeken, maar deze oude maatklanten stierven langza merhand uit. Er zijn nu in 1988 nog maar enkele over. Wel bleef ik hen bezoeken, ook met confectie en modeartikelen uit de winkel. Ik heb daardoor nog een soort 'eigen bedrijfje' binnen de vennootschap. Tot zover het geschrift van mijn vader. In ig8g vierden wij samen het tweehonderdjarig bestaan van de zaak. Het al genoemde gedenkboek ver scheen in dat jaar, er was gedurende enkele maanden een vrij omvang rijke tentoonstelling op de eerste etage van onze zaak over de geschiede nis van maatkleding in Haarlem, er was een receptie en vooral veel —59— publiciteit. In de jaren erna werden de activiteiten van mijn vader in het bedrijf geringer, maar zijn interesse ervoor bleef groot. Na zijn dood heb ik het bedrijf nog negen jaar voortgezet, maar in 2002 besloot ik, mede door gebrek aan opvolging, de zaak op te heffen. Het verdwijnen in 2002 van de oudste kledingzaak in ons land was vele malen in het nieuws bij tv, radio en schrijvende pers. Bij een afscheids receptie in onze zaak aan de Kruisstraat kon ik het - vrij rijke - archief overdragen aan de Archiefdienst voor Kennemerland en meedelen dat enkele maanden later - wederom na een ingrijpende verbouwing - het pand een nieuwe huurder zou krijgen in de vorm van een Haarlems filiaal van Koninklijke Meddens bv. De woonhuizen in de Kruisstraat uit het begin van de twintigste eeuw die gedurende die eeuw vrijwel allemaal door zelfstandige winkels waren opgevolgd blijken nu in het begin van de eenentwintigste eeuw voor een groot deel te bestaan uit Haarlemse vestigingen van landelijke bedrijven. Maar dat is een ontwikkeling die in het gehele land te zien is. In diezelfde twintigste eeuw is ook de bedrijfstak maatkleding geheel verdwenen. De herinneringen uit ig88 van een toen tachtigjarige maat- kleermakerspatroon worden daarom thans in een historisch jaarboek gepubliceerd. A.G. van der Steur «JjJndersteSJ' L. VAN DER STEUR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2004 | | pagina 61