genomen gezinsverpleging loopen zal en zal ook de Kerkenraad zich omtrent een en ander moeten uitspreken Binnenvader wordt ter vergadering verzocht en hem wordt van deze plannen mededeling gedaan. Door hem worden enkele bezwaren geop perd en in 't bijzonder op gewezen, dat het voor hem niet mogelijk is be hoorlijke gezinnen voor de jongens, die langzamerhand daarvoor in aan merking komen, te zoeken, daar hij als dan buiten het gesticht staande, die jongens in 't geheel niet kent. Regenten stemmen zulks toe, doch meenen dat die jongens een maand of drie bij Vader aan huis kunnen komen, opdat hij zich dan omtrent hen een oordeel kan vestigen. -63- Na vertrek van Vader komt Mejuffrouw Brouwer ter vergadering, die zich met de plannen geheel kan vereenigen.' 5) Een personeelskwestie rond 1900: de positie van de Binnenvader. Tot 1899 was de Binnenvader met de dagelijkse leiding in het wees huis belast, ondersteund door de Binnenmoeder - meestal zijn echt genote - die zich op haar beurt speciaal met de huishouding en de meisjes bezighield. Binnenvader De Cock werd in 1904 dan nog wel als eerste de vergadering binnengeroepen, maar formeel had hij de leidende positie moeten afstaan aan een directrice. Toen deze mejuf frouw Brouwer, 'een dame uit den deftigen stand', in 1899 door de regentessen gepolst werd voor de post die van oudsher door de Bin nenmoeder werd vervuld, verklaarde zij 'wel genegen te zijn zich aan een dergelijk betrekking te wijden', maar op bepaalde voorwaarden. Los van een jaarsalaris van vierhonderd gulden, enige verbeteringen aan de kamers die zij zou betrekken - tot dan toe de woonruimte van de binnenvader en Moeder - wenste zij 'apart de maaltijd te gebruiken voor het prestige tegenover de andere suppoosten'. Haar laatste, maar zeker niet het minst belangrijke punt betrof de te voe ren titel, zo lezen we in de notulen: 'Na consultatie met hare familie staat zij erop Directrice te zijn, voor hare positie tegenover de bui tenwereld'. De regenten hadden hier begrip voor, de vergadering 'wenscht haar niet onder den Heer de Cock te doen staan, daar zij zoowel maatschappelijk als intellectueel boven hem is'.6' Echt mak kelijk schijnt de verhouding tussen directrice Brouwers en het hoofd van de Jongensafdeling nooit geweest te zijn in de twaalf jaren (1899- 1911) die ze in het weeshuis samenwerkten. 7> CLARA BRINKGREVE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2004 | | pagina 65