in het archief van de instelling een persoonlijk dossier over de jaren 1911- 1913, de laatste periode dat hij onder de hoede van het weeshuis stond. Het dossier vertelt over een opstandige weesjongen en laat ons zien hoe de regenten dachten over hun opgroeiende pupillen. Makkelijk was Jacob nooit geweest, maakt het Strafhoek over de jaren 1901-1911 direct duidelijk. Zijn hele pagina is volgeschreven. Hij deed niet zijn best bij catechisatie, was geregeld ongehoorzaam, brutaal, bal dadig, slordig, stond te laat op en noem maar op. Bijna elke maand deed hij wel iets dat niet door de beugel kon. De straf was doorgaans binnen blijven, soms een paar uur, meestal de hele middag. Deze straf werd ove rigens ook opgelegd voor een - in mijn hedendaagse ogen - aanzienlijk kleiner vergrijp: de jonge Maarten van der Schaar, ook in 1904 op vijfja rige leeftijd opgenomen met zijn twee oudere zussen, die na Jacob in het Strafhoek staat, moest steeds maar weer 'de gehele middag thuisblijven' wegens 'nachtelijke onreinheid'. Het arme kind. Ook lastige Jacob moest natuurlijk een vak leren. Toen zijn zwager A. van Tongeren, klompenmaker te Heemstede, de regenten in december 1911 voorstelde de jongen (inmiddels 19 jaar oud) bij hem het vak te laten leren, leek dat een goed idee. Jacob zou voorlopig niets verdienen en in het weeshuis blijven wonen, met andere woorden 'voor rekening van het weeshuis' blijven. Ook kreeg hij een voorschot uitgekeerd van 75,- om 'te bewerken hout' aan te schaffen. Dit bedrag zou later verrekend wor den met de uitzet ter waarde 90,- die elke wees op eenentwintigjarige leeftijd kreeg bij het verlaten van het weeshuis. Maar al snel ontstonden allerlei problemen. Zo wilde Jacob de wezenkleding, met de zo herken bare rode en blauwe mouw, niet meer dragen als hij dagelijks naar zijn werk in Heemstede ging. Dat was overigens niet alleen aan hem te wij ten. Hij werd namelijk niet alleen aan het maken van klompen gezet, hij moest de producten ook aan de man brengen, maar, zo werd door de vrouw van klompenmaker van Tongeren gezegd en ik citeer uit het ver slag over deze kwestie, 'het verschijnen in de weezenkleeding, deed hem dadelijk herkennen als protestant, wat voor het debiet in de Roomsche omgeving schadelijk was'. De regenten streken over hun hart en gaven Jacob toestemming om op werkdagen een burgerjas te dragen, maar uit sluitend buiten het Huis. Helaas, hier bleef het niet bij. In de vergadering van september 1912 kwam Binnenvader de Cock met een hele waslijst klachten over de 'willekeurige houdingen van Jacob: 's morgens niet op tijd het bed verlaten, te laat naar Heemstede vertrekken, ongeregeld thuiskomen, ongezeggelijkheid Nadat een der regenten de jongen hierover ernstig had onderhouden en hij ondanks de belofte zijn gedrag te verbeteren 'op dezelfde wijze CLARA BRINKGREVE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2004 | | pagina 71