vrouw' de helpende hand te bieden. Haar verzoek om haar kind uit te
mogen besteden aan het weeshuis omdat zij 'in betrekking' ging, werd
ingewilligd. Zij mocht zelfs de voogdij over haar kind behouden, 'tenzij
zij lastig was'.20>
De weeshuizen zorgden vroeger traditioneel voor de eigen sociale
kring. Die zorg voor de eigen Hervormde gemeente klinkt door in het
reglement van 1951. In het eerste artikel staat dat het weeshuis in de eer
ste plaats diende 'tot duurzame verzorging en opvoeding van uit een wet
tig huwelijk geboren ouderlooze kinderen, behoorende tot de Ned.
Hervormde Gemeente te Haarlem, van wie beide ouders, of een dezer,
lidmaten dezer gemeente en laatstelijk te Haarlem woonachtig zijn
geweest'. Pas daarnaast, aldus het artikel, mochten andere kinderen 'die
duurzame of tijdelijke verzorging behoeven' worden geplaatst, maar
natuurlijk alleen 'voor zoover de plaatsruimte dat toelaat'.
Toch behoorde bijna de gehele kinderbevolking van het weeshuis
inmiddels tot deze nieuwe categorie: de kinderen die tijdelijk opvang
nodig hadden. Eén, twee jaar bleven de meesten om vervolgens naar huis
terug te keren of naar een pleeggezin te gaan.
Niet alleen de kinderbevolking van het weeshuis veranderde met de
jaren, ook tal van andere zaken, zoals de positie en taak van directie en
De binnenplaats van het nieuwe weeshuis aan de Olieslagerslaan met de kin
deren in zondagse kleding in 1909. (coll. Kennemer Atlas)
CLARA BRINKGREVE