bestuur. In de 'Instructie Directeur' uit 1954 is te lezen dat de rol van de
laatste zelfstandiger is geworden en dat de Regentschap zich minder
direct bezig houdt met het dagelijkse beheer. De directeur was niet alleen
belast met de dagelijkse leiding van de verzorging en de opvoeding van
de kinderen in het weeshuis en bij pleeggezinnen, hij was nu ook degene
die de instelling buiten de muren vertegenwoordigde. Hij overlegde met
departementale, justitiële, gemeentelijke en particuliere instanties die te
maken hadden met het toezicht, de voogdijvoering of financiering. 2I)
Voorstellen doen voor opname en ontslag van kinderen behoorde ook tot
zijn werkterrein. Op de maandelijkse, voltallige vergadering van de
Regentschap deed hij schriftelijk en mondeling verslag van de gang van
zaken in het weeshuis. De adjunct-directrice, volgens haar instructie 'toe
gevoegd' aan de directeur, werd dan ook geacht aanwezig te zijn. Haar
taak lag, evenals bij de Binnenmoeder van weleer, vooral op het huis
houdelijk vlak: hygiëne van het gebouw, toezicht op keuken, naaikamer
en linnenkamer. Bovendien moest zij naast haar speciale pedagogische
De regentschap bijeen in de bestuurskamer in het weeshuis aan de
Olieslagerslaan. Foto 1943-1944. Aan het hoofd van de tafel voorzitter
H. Franken, links vooraan de directrice, Jkvr. H.A. van Kretschmar. Bij de
overgang naar het nieuwe huis in 1908 waren de colleges van regenten en
regentessen samengevoegd tot 'De Regentschap'.
-74-
Haerlem Jaarboek 2004