waar hij blijft tot aan zijn huwelijk in 1627. I0> Waarschijnlijk is hij ver huisd naar de wijk waar het derde vendel de schuttersplicht vervulde. Als Boudewijn van Offenberch trouwt blijkt hij aan het Spaarne te wonen. n> Frans Hals was zelf van 1612 tot 1615 schutter in het nieuwe derde ven del van het derde korporaalschap van de Sint-Jorisschutterij. n) Dat kor poraalschap stond onder commando van de toenmalige sergeant mr. Johannes Damius. Anna van Offenberch, geboren op 31-1-1593 in Ant werpen en een nichtje van Boudewijn, trouwde in 1620 in Haarlem met deze Damius, raad, schepen en burgemeester van Haarlem, baljuw van Assendelft, geneesheer en deken van het chirurgijnsgilde in Haarlem. I5) -87- Damius komt niet op de schuttersmaaltijd van 1616 voor, omdat daarop alleen de officieren staan. Op het schuttersstuk 'Maaltijd van officieren van de Cluveniersdoelen' uit 1627 is hij echter kapitein en fiscaal. '4) Hans (Johannes) Damius en Boudewijn van Offenberch kenden elkaar dus van de Sint-Jorisschutterij. Waarschijnlijk heeft Damius zijn vrouw Anna door Boudewijn leren kennen. Als de weduwe Anna Damius- Offenberch in 1651 een huis verkoopt blijkt zij als voogd te hebben geko zen mr. IJsbrandt Olijcan, oud-schepen van Haarlem. '5) De familie Van Offenberch had in Haarlem dus een uitgebreid netwerk van relaties in de juiste kringen. Ook tussen de families Hals en Van Offenberch bestond een relatie. De schilder Frans Hals, geboren in Antwerpen in 1582/1583, is de zoon van de droogscheerder Franchoys Hals en Adriaentgen van Geertenrijck. Franchoys trekt met zijn gezin omstreeks 1585-1586 naar Haarlem, waar zijn jongste zoon Dirck op 19-3-1591 ten doop wordt gehouden door Dirick van Offenberch en Maria van Loo. l6) Dit zijn respectievelijk de oom en moeder van Boudewijn. Dirick is de broer van Boudewijns vader, en de dopeling wordt naar hem vernoemd. Het peetouderschap werd gevraagd aan familieleden of aan personen die de jonggeborene een soort patronaatschap konden bieden. Dat de relatie tussen de families Hals en Van Offenberch al in Antwerpen bestond blijkt uit het feit dat Maria van Offenberch, de zuster van Boudewijns grootvader, ook een kind van Franchoys Hals in Antwerpen op 7 juli 1574 ten doop houdt. Dit kind wordt naar haar peetmoeder Maria vernoemd. Boudewijns vader Pieter en zijn ooms Dirick en Lucas waren alledrie lakenkooplieden; wellicht behoorden zij tot één handelshuis. Het ligt voor de hand dat Franchoys Plals als droogscheerder beroepsmatig betrekkingen met de familie Van Offenberch onderhield. Is het gewaagd te veronderstellen dat het gezin Hals uit Antwerpen wegtrok naar Haarlem, omdat de Van Offenberchs daar al woonachtig waren? 171 Op 15 augustus 1585 staat Franchoys Hals nog op een Antwerpse zuiveringslijst GERTRUDIS A.M. OFFENBERG

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2004 | | pagina 89