Dochter Ursula trouwt met de Amsterdamse koopman Hendrick
Pelgrom op 22 augustus 1588. De Pelgroms kwamen oorspronkelijk ook
uit Antwerpen.
Dochter Katelijne wordt in Anna's testament niet genoemd, omdat zij
reeds was gestorven. Zij maakte op 7-6-1585 haar testament, wonende op
hetzelfde adres als haar moeder. Anna Van Offenberch-de Riddere zelf
sterft op 14 juni 1604 en wordt begraven in de Janskerk te Haarlem.
Boudewijns vader Pieter van Offenberch (1559-1616?)
-92-
Pieter van Offenberch is na Lucas de tweede zoon van Peter van
Offenberch en Anna de Riddere. Hij is geboren in Antwerpen in 1559,
want hij komt voor in een notariële acte, gedateerd 5-9-1592, als 'coopman
in wollen laeckenen', 33 jaar oud.30) Als de familie Van Offenberch van
uit Antwerpen in Haarlem arriveert, is Pieter dus 26 jaar. Pieter van
Offenberch laat weinig sporen na in de Haarlemse archieven. Wel komt
hij voor in het gastenboek van Paludanus te Enkhuizen, een medicus die
beroemd was om zijn naturaliënkabinet. In 1592 schrijft Pieter daarin:
'Aen sien sal doen gedencken, Petrus van Offenberch tot Haerlem.'5I)
In de archieven van en literatuur over Kampen zijn echter destemeer
gegevens over hem te vinden. Kampen voerde vanaf 1592 een actieve
immigratiepolitiek om de stedelijke nijverheid te stimuleren. Om de
groothandelaar Pieter van Offenberch naar Kampen te halen worden
kosten noch moeite gespaard: stadsbestuurders reizen naar Haarlem met
steur en zalm in hun bagage, en als Pieter naar Kampen komt wordt alles
voor hem betaald. Men wordt het eens op 27 juni 1595 dat Pieter van
Offenberch 'die groote traffique ende coophandelinghen die hij in diver
se Coninckrycken ende Landen tot noch toe exerceert' in Kampen zal
voortzetten, voor de tijd van tien jaren (1596-1606), zoals ze dat tot nog
toe in Haarlem hebben gedaan. Zij krijgen huis en hoff 'om niet' en daar
bij in erfelijk bezit; vrij poorterschap voor het hele gezin; de verhuizing
wordt door Kampen betaald; hij hoeft geen soldaten in te kwartieren; en
nog andere secundaire arbeidsvoorwaarden.
Van Offenberch wil echter al na drie jaar van het contract met
Kampen af. In 1599 was de vaarweg naar de Zuiderzee via de Reve nog
vrij, maar die slibde al spoedig dicht, zodat hij onbevaarbaar werd voor
grote schepen. Tot drie keer toe herhaalt Pieter Van Offenberch in 1599
zijn verzoek, maar het stedelijk bestuur van Kampen blijft weigeren, 341
Dan schijnt hij zich erbij neer te leggen, ofschoon hij regelmatig elders
vertoeft en daarvoor door het stadsbestuur op het matje wordt geroepen.
Dit verklaart ook het feit dat zijn kinderen in Haarlem worden gedoopt
Haerlem Jaarboek 2004