Onder de goot bevindt zich een in vakken ingedeeld fries. Als vakvul
ling is overwegend rood gekleurd decoratief metselwerk toegepast. In het
gevelvlak zijn enkele speklagen aangebracht in rode baksteen.
Wilhelminapark 18 t/m 22,1906
Architect: C. Smink, de zoon van de aannemer
Indieners bouwaanvraag: F.J. Verzijlbergh en R. Smink, aannemers.
De vormgeving van het bouwblok is het aanzien waard. De voorgevel van
—122- elke woning is asymmetrisch van opzet, maar het geheel maakt een sym
metrische indruk. Dit is vooral te danken aan de plaats van de drie
woningen met een topgevel ten opzichte van de twee daartussen gelegen
woningen. Elk huis is opgemetseld met paarse gevelstenen. De voordeu
ren zijn geplaatst in een ondiep portiek waarvan de vormgeving voor alle
huizen gelijk is. De hoefijzervormige afsluiting van de portiekopening
evenals de gebogen vormen ter weerszijden van deze opening behoren
duidelijk tot de jugendstil. De meeste deuren verkeren nog in originele
staat, hetzelfde geldt voor het glas in lood, dat in de zijramen en de
bovenlichten van de deuren is aangebracht.
De drie erkers in het bouwblok zijn fors van opzet. Ze zijn geplaatst
op een ruw gehakte hardstenen borstwering die op een lage plint rust.
Deze erkers zijn afgedekt met een flauw hellend dakje. De bovenlichten
van de erkerramen zijn voorzien van een fijnmazig ruitjesnetwerk. Boven
de erkers is een loggia geplaatst die omsloten is door een cirkelvormige
boog, voorzien van een in lichte kleur uitgevoerde omraming. Hierin is
ook de balustrade aan de onderkant van de loggia opgenomen. In de hel
der gekleurde topgevel bevindt zich houten vakwerk, waarbinnen het zol
derraam is geplaatst. Dit raam is ook voorzien van een ruitjesnetwerk
evenals de bovenlichten in de loggia.
De gevels van de twee tussenwoningen zijn afgesloten door het over
stek van de goot. Dit is ook het geval bij het gevelgedeelte van de drie
overige woningen, dat gelegen is boven het raam naast de loggia. Onder
deze goten bevindt zich een lichtgekleurd fries dat voorzien is van een
vakwerk. De beide tussenhuizen beschikken over een overhoeks
geplaatste erkertoren. Deze toren was oorspronkelijk afgedekt met een
slank spitsje. De bovenste erker is toegankelijk vanaf de zolder via een
lage doorgang onder het dakbeschot.
De vormgeving van deze huizen behoort grotendeels tot de jugendstil.
Het houten vakwerk in de topgevel en ook in het fries is overigens meer
verwant aan de landhuisstijl.
Haerlem Jaarboek 2005