de begane grond en de eerste verdieping bevindt zich een fries. Boven de
middelste pui is hierin de naam van de opdrachtgever aangebracht. De
driedeling van de gevel wordt boven het fries geaccentueerd door pilas
ters die aan de bovenzijde voorzien zijn van fraai gedecoreerde kapitelen.
Het fries wordt doorsneden door het onderste deel van de twee middel
ste pilasters. Deze onderstukken vallen op door de fraaie reliëfs, waarop
de 'Kracht' en de 'Welvaart' zijn uitgebeeld en bovendien het bouwjaar
van het gebouw staat aangegeven. De beide reliëfs steunen op consoles
die versierd zijn met drakenkoppen. De grote ramen op de beide verdie
pingen zijn in drieën verdeeld door slanke natuurstenen kolommen. De
gevel wordt afgedekt door het overstek van het platte dak, dat onder
steund wordt door geprofileerde houten consoles.
Na het verdwijnen van de winkels zijn de onderste delen van de oor
spronkelijke puien gemoderniseerd. Naast de twee buitenste puien be
vindt zich een portiek met daarin een toegang tot de bovenverdiepingen.
Voor het overige verkeert de gevel nog geheel in de oorspronkelijke staat.
De gevel is een strakke variant van de jugendstil die vooral in Oosten
rijk en Duitsland te vinden is. De architect heeft veel zorg besteed aan de
detaillering van het gebouw en in het bijzonder ook aan de plaats en de
vormgeving van de decoratieve accenten.
Nawoord
De Nieuwe Kunst, art nouveau of jugendstil, dringt zich niet op in het
Haarlems straatbeeld. Het vergt dan ook enige tijd om een redelijk aan
tal panden te vinden dat de moeite waard is. Maar toch wordt die moei
te wel beloond.
Art nouveau beïnvloedt bij een gering aantal gebouwen de vormgeving
van door kunstenaars gehouwen beeldhouwwerk dat te vinden is op de
gevel van Baan nr. 19 en van Koningstraat nr. 40 evenals op de perrons
van het stationsgebouw. De vormgeving van de jugendstil, die vooral tot
uitdrukking komt in architectonische details zoals deuren en kozijnen en
verder ook in decoratieve onderdelen zoals boogtrommels, smeedwerk
en tegeltableaus, komt voor bij enkele woonhuizen in het Wilhelmina-
park en aan de Koninginneweg en verder ook bij winkelpanden zoals in
de Gierstraat en aan het Spaarne. Wat de winkels betreft moet worden
vastgesteld dat de genoemde voorbeelden, die nog steeds de authentieke
kenmerken van de ontwerpfase vertonen, uitzonderlijk zijn. Het winkel
gezicht van Haarlem is gedurende de twintigste eeuw herhaaldelijk ver
anderd. De winkeliers gingen immers menigmaal met de mode mee en
dat betekende verandering.
Haerlem Jaarboek 2005