staatskerk. Wilde men ambtenaar in overheidsdienst worden, dan diende
men lidmaat van deze kerk te zijn. Andersdenkenden voelden zich twee
derangsburgers. Velen sloten zich aaneen tot groepen die verandering eis
ten. Katholieken vormden maar één van die achtergestelde groepen die
naar emancipatie en gelijkberechtiging streefden." Zo ontstonden bij
voorbeeld rooms-katholieke, gereformeerde en socialistische kiesvereni
gingen, die zich op den duur aaneensloten tot politieke partijen. Deze
nog jonge politieke bewegingen profileerden zich; een politieke keuze
werd een manier van leven. De samenleving was bezig te verzuilen.
-130- Verzuiling was geen typisch Nederlands verschijnsel. Waar het buiten
Nederland optrad wordt het vaak als 'corporatisme' aangeduid. Het is
een typering voor een moderne samenleving, die 'verticaal' is georgani
seerd op grond van religie of wereldbeschouwing, en die niet conflict-
georiënteerd is zoals het communisme met zijn klassenstrijd, maar juist
consensus-georiënteerd. Alle gelijkgezinden van hoog tot laag vormden
een 'zuil', en die aparte zuilen droegen, losstaand van elkaar, toch samen
het dak, de nationale staat. De drie grootste zuilen kwamen nagenoeg
overeen met die groepen in negentiende-eeuws Nederland die zich ach
tergesteld voelden. Dat waren de rooms-katholieke, de gereformeerde en
de socialistische zuil. De veel kleinere liberale zuil kwam achteraanhin-
ken.
De rooms-katholieke kerk in Nederland had in de tweede helft van de
negentiende eeuw de neiging voorzichtig te opereren. Het was pas sinds
1853 dat de Nederlandse katholieke kerkprovincie weer formeel op de
kaart stond, na eeuwen van schuilkerken, achterstelling en kale toleran
tie. Zowel de interne kerk(re-) organisatie als het optreden naar buiten
toe, waren een zaak van weloverwogen, zorgvuldig beleid.2' Maar dat
stond haaks op het streven van de kerk van Rome dat de Nederlandse
kerkprovincie nadrukkelijk de katholieke identiteit zou uitdragen. Rond
1900 profileerde de rooms-katholieke kerk in Nederland zich steeds ster
ker.
Veel instituties van de verzuiling zijn rechtstreeks vanuit de traditio
nele rol van de kerk te begrijpen. Vanouds speelde de kerk immers een
rol bij sociale zorg en liefdadigheid. Nu de problematiek veranderde als
gevolg van modernisering in een industrialiserende maatschappij, paste
de kerk zich daarbij aan. Er was begin twintigste eeuw een sterke uitbouw
van reeds bestaande rooms-katholieke sociale verenigingen en er ver
schenen ook heel wat nieuwe.3' Wat men in katholiek verband kón doen,
dat deed men niet daarbuiten. Een katholiek ging naar een katholieke
school, voetbalclub, zangvereniging, las alleen katholieke bladen, luister
de naar de kro en zette de radio af bij de herkenningsmelodie van de
Haerlem Jaarboek 2005