een verdere groei van het ledental tot bijna 220. Nieuwe activiteiten zijn
een groepsbezoek aan het Frans Halsmuseum, dat als zeer geslaagd
wordt beschreven, en de bioscoopavond, die mede door gebrekkige voor
bereiding minder gelukkig uit de verf kwam. Er wordt opgewekt gewag
gemaakt van de, mede dankzij G. en W. tot stand gekomen, RK-Leeszaal.
Maar die goede stemming houdt niet erg lang stand. In 1921/22 schrijft
Bartels dat het ledental blijft stijgen, maar: 'het is een vereeniging waarin
van de leden zelf nooit en nooit iets uitgaat, zelfs geen afbrekende critiek'.
Er waren dat jaar tien voordrachtsavonden en die waren goed bezet
indien het onderwerp niet al te wetenschappelijk werd. Met enige moei- -141-
te is een nieuw Huishoudelijk Reglement tot stand gekomen. Deze her
ziening was bedoeld om te breken met 'een noodlottige passiviteit' maar
tot nog toe is er niet veel gebleken van een meer actieve instelling bij de
leden 'en 't zal wel zoo blijven'. In mei van dat jaar is nogmaals een cir
culaire verspreid met plannen tot het vormen van studiekringen, maar het
resultaat was gelijk aan dat bij vorige pogingen: bedroevend.
De zwartgallige toonzetting zet door. Het jaarverslag 1922/23 begint
met de vermelding dat het vorige jaarverslag nooit is uitgebracht en dus
ook nimmer is goedgekeurd. De vergadering erover ging indertijd niet
door, omdat het halve bestuur afwezig was en er was slechts één lid aan
wezig! G. en W. is geen vereniging, fulmineert de secretaris, 'en wat het
dan wel is moet u zelf maar uitmaken'. Wat kortaf somt hij de lijst van
avonden op, alsmede een ongeveer stationair ledental van ca. 250. Er zijn
nogal wat bestuurswisselingen. De zieke voorzitter wordt tijdelijk ver
vangen door de heer F. Vorstman, die in november 1923 officieel voorzit
ter wordt. En er is een nieuwe moderator, pater Vlaar. Secretaris Bartels
blijft zich kwaad maken over de passiviteit der leden. Er is blijkbaar geen
sprake van het werken aan de eigen beginselen, moppert Bartels in zijn
zwanenzang; men wil slechts goedkope avondjes uit.
In januari 1924 komt de nieuwe voorzitter met een tamelijk revolutio
nair voorstel. Het gaat om 'propaganda voor versterking van het ledental
gepaard met verlaging van de contributie.' Na afloop van de voorgestel
de campagne is het ledental gestegen tot ca. 434 leden. Het gevolg is wel
dat bij populaire lezingen de zaal nu te klein is. Er worden dat jaar tien
lezingen gehouden en er is een rk Volksuniversiteit tot stand gekomen,
mede dankzij G. en W. en de als steeds zeer actieve k.s.a.
In 1924 zijn er elf avonden, waaronder een Nederlandse primeur: de
première van Henri Ghéon's mysteriespel 'De goede reis of de doode te
paard' door Het Schouwtooneel. Deze première was voor leden tegen
gereduceerde prijs bij te wonen en de vereniging G. en W. hoefde slechts
56,- bij te dragen om de garantieprijs aan te vullen, meldt de nieuwe
LENY WIJNANDS-VAN DER LEIJ