die gelegenheid onder meer: 'U hebt U op onschatbare wijze verdienste lijk gemaakt voor het katholieke culturele leven in Haarlem en omge ving.' De naam Vorstman werd vereenzelvigd met maatschappelijke dege lijkheid, betrouwbaarheid en integer katholicisme. Fidelio Vorstman wordt door zijn tijdgenoten beschreven als een aimabele man, rustig en evenwichtig. Een vriendelijk mens, een echte heer. Een man van grote wijsheid en van onbetwiste integriteit, die blijkbaar iets wist uit te stralen op zijn medemens. De eerwaarde heer Th.H.J. Zwartkruis van het Hageveld Seminarie in Heemstede, de latere bisschop, schrijft hem in -145- 1953 een felicitatiebrief voor zijn zevenenzeventigste verjaardag, waarin hij hem een goede gezondheid toewenst: 'want wij kunnen de inspire rende kracht van uw evenwichtige persoonlijkheid niet missen.' Onder alle lof blijft Fidelio Vorstman, nuchter en soms met lichtvoetige humor, bescheiden zichzelf. In een bedankbriefje voor een lovend stukje in de Nieuwe Haarlemse Courant, schrijft hij: 'Als ik nu de passage door de antichambre van de heilige Petrus niet weet te maken, dan lukt het nie mand.'12' Thea Vorstman-Coelen (1898-1983) was afkomstig uit een goed Rooms gezin met zeven kinderen. Haar zus Pia wijdde haar hele leven aan naas tenliefde en armenzorg; broer Fons werd priester gewijd. Ook de jongste zus draaide in het RK-verenigingswerk mee, o.a. in de Graalbeweging en de padvinderij. Thea was net als haar zusjes op het internaat in Venray geweest; daarna studeerde ze enkele jaren Frans in Antwerpen. Ze werk te bij verschillende Amsterdamse bedrijven als secretaresse, o.a. bij een bank en bij de fabriek van gedestilleerd Bootz. Ze was in 1928 zonder werk en half van plan haar Franse studies weer op te pakken, toen ze werd gevraagd voor het secretariaatswerk voor Geloof en Wetenschap. Zo kwam ze vanaf januari 1929 bij de vereniging G. en W., een onbezol digde functie. Door haar huwelijk met de voorzitter Fidelio Vorstman kwam de dagelijkse leiding van de vereniging in handen van dit enthou siaste en bekwame echtpaar. Haar jongste zus herinnert zich nog goed hoe Fidelio bij haar ouders om de hand van Thea kwam vragen. Hij was toen 55, Thea 32. Zijzelf was toen pas 18. Samen met Fidelio's dochter Hansje van 16 was ze bruids meisje. De andere kinderen van Fidelio waren al het huis uit en Hansje stond op het punt naar het internaat te gaan. De dochters van deze jongste zus gingen later wel eens logeren bij tante Thea en oom Dé in de Emmalaan. Ze vonden het er gezellig, maar niet meer 'van deze tijd'. Ouderwets Indisch ingericht en de oom en tante hadden ouderwetse ideeën. Zo mochten de jonge meisjes beslist niet naar LENY WIJNANDS-VAN DER LEIJ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2005 | | pagina 147