Daarnaast beschikken ook de Koninklijke Bibliotheek (kb) Den Haag en het Persmuseum Amsterdam over enkele vroege nummers van de ohc, die indertijd niet bekend waren aan Sautijn Kluit. Anderzijds wist Kluit melding te maken van enkele unieke nummers die toen in privé-bezit waren, maar waarvan niet bekend is waar die daarna gebleven zijn. Het belang van die 1000 exemplaren ligt niet zozeer in het aantal. Dat is overigens beduidend groter dan dat van enig andere zeventiende-eeuw- se Nederlandse courant in buitenlandse collecties. Voor nagenoeg al die andere couranten geldt echter dat de buitenlandse collecties in overgrote mate uniek zijn en ook aanmerkelijk groter dan de collecties in eigen land.8' Bij de ohc is het omgekeerde het geval: van de bij benadering 6000 nummers die van 1656 tot 1700 zijn verschenen, zijn er ruim 5000 aanwe zig in de collectie Enschedé. En onder die 'nieuwe' exemplaren bevinden zich bovendien ook veel doubletten.9' De vondst van die 1000 exemplaren van de ohc bieden ons om te be ginnen concreter zicht op zijn internationale debiet. Dat die courant (en andere) ook in het buitenland werd gelezen of dat op zijn minst berich ten daaruit buiten Nederland hun weg vonden, langs diplomatieke en andere kanalen, staat wel vast. Dat blijkt in ieder geval uit beschrijvingen in de literatuur, in het bijzonder bij Sautijn Kluit, van tientallen diploma tieke interventies bij de Nederlandse autoriteiten inzake berichten die buitenlandse mogendheden niet welgevallig waren en waartegen op maatregelen werd aangedrongen. Maar uit die vermeldingen kan zelden met zekerheid worden afgeleid of de oorsprong van de betreffende klacht rechtstreeks uit het buitenland kwam (waar men de krant gelezen of ver taald had) of dat zij werd gesignaleerd door in Den Haag gestationeerde diplomaten of andere zaakwaarnemers, die daarover rapporteerden aan hun overheden of opdrachtgevers en vervolgens opdracht kregen protest aan te tekenen. Hoe dan ook, duidelijk is nu wel dat op basis van die vondsten vastgesteld kan worden dat de ohc in de zeventiende eeuw, gedurende kortere of langere tijd, in ieder geval afzet heeft gevonden in Rusland, Zweden, Duitsland, Engeland en de stadsrepubliek Danzig. Of en door wie de courant de facto werd gelezen of voor welke andere doel einden hij werd gebruikt, staat vooralsnog alleen met zekerheid vast in het geval van Rusland en Engeland. In het vervolg van dit artikel zal daarop nader worden ingegaan. Herzog August Bibliothek, Wolfenbüttel Staatsarchiv, Oldenburg" Staatsarchiv, Bremen 1689-1692 100 exemplaren 1658-1667 1666-1668 60 exemplaren 50 exemplaren INGRID MAIER EN RENÉ VOS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2005 | | pagina 15