W. is dat niet merkbaar. In 1934/35 is het aantal leden gegroeid tot ca. 800
Wel valt op dat de onderwerpen van de in totaal dertien georgani
seerde avonden zich nu wat nadrukkelijker bezighouden met wat er aan
actualiteit in de samenleving speelt. Zo is er een voordracht door profes
sor Muechermann uit Berlijn over Eugenese. De onbekommerde toevoe
ging in het verslag: 'De Eugenese, waarmee de stam- en rasgeschiedenis
samenhangt, de erfelijkheidsleer en de leer over verbetering van ras en
volk' doet nu heel onaangenaam aan. Het kost enige moeite om zich te
realiseren, dat het onderwerp in die tijd onbeladen en dus 'salonfahig'
was. Er waren in datzelfde jaar nogal wat lezingen over het onderwerp -I53-
'stam' en 'ras'.18)
In de algemene ledenvergadering van 15 april 1937 stelt de voorzitter
een ongebruikelijk onderwerp aan de orde, namelijk het verkrijgen van
rechtspersoonlijkheid voor de Vereniging. De leden van het bestuur zijn
nu hoofdelijk aansprakelijk, maar het gaat zo langzamerhand om zulke
grote bedragen dat dit een zeer ongewenste situatie is geworden. Een
levendige discussie ontspint zich. Voor- en nadelen worden van alle kan
ten tegen het licht gehouden. Een der aanwezigen vraagt waarom de con
tinuïteit van een Stichting groter is dan die van een Vereniging? Omdat,
zo luidt het antwoord, een stichting wettelijk erfgenaam kan zijn en
schenkingen en legaten kan ontvangen, waardoor een vermogen wordt
opgebouwd als buffer. De penningmeester heeft te kennen gegeven dat
iets dergelijks in het vooruitzicht is gesteld, hetgeen komt te vervallen als
de stichtingsvorm niet wordt gekozen. Anderzijds heeft Geloof en
Wetenschap zijn bloei niet te danken aan zijn statutaire vorm maar aan
zijn bestuurders, en dan vooral de voorzitter en de secretaris, zegt
'gewoon lid' Bartels, hetgeen met luid applaus door de overige aanwezi
gen wordt begroet. Frater Willibrordus merkt op dat 'dat de medezeg
genschap der leden ook een keerzijde heeft; het is namelijk mogelijk, dat
leden met verkeerde voorstellen komen. Wanneer het Bestuur gekozen
wordt onder goedkeuring van de Bisschop hebben wij een waarborg
tegen ongewenschte toestanden.'
Mevrouw Vorstman wijst er op dat zo'n vijftien jaar geleden de ver
eniging al bijna ontbonden was, maar dat dankzij goed overleg tussen
bestuur en leden en het benoemen van een Adviescommissie dit niet is
doorgegaan. En, zegt ze, ook een vereniging is te leiden met alleen de
inkomsten uit de contributies. Alles hangt af van de leiding, van 'de
inzichten van het dagelijks bestuur, die de kneepjes weet en de meeste
ervaring in zakelijke regelingen en organisatie heeft.' Mr. de Vilder her
haalt 'dat de tegenwoordige gang van zaken zoo goed is als maar moge
lijk. Waarom dan een verandering maken?' Mr. Liesker stelt voor dat het
LENY WIJNANDS-VAN DER LEIJ