W. op het eind nog in een stichting is omgezet. De mogelijke gevolgen
daarvan waren voor een gewoon lid misschien niet zo belangrijk. Voor
het bestuur betekent het feitelijk, dat het per die datum niet langer in
functie is. Maar noch de bisschop die statutair een nieuw bestuur moet
benoemen23', noch de moderator die van deze regel zeer goed op de hoog
te is, noch de onderscheiden bestuursleden die direct op 4 december
behoren af te treden, komen in actie. Voor het praktisch ingestelde
bestuursechtpaar Vorstman zal het nog het minste verschil hebben
gemaakt. Het is midden in het uitgaansseizoen en the show must go on;
-164- daar moeten zij voor zorgen. Het jaar 1956 eindigt zonder dat de wette
lijke verandering op een formele wijze zichtbaar wordt gemaakt.
Deed dan iedereen of zijn neus bloedde? Nee! Het kladboek van
mevrouw Vorstman, waarin zij een (soms emotionele) eerste versie van
notulen en jaarverslagen vastlegt voordat het hele verhaal 'in het net' in
het grote boek wordt overgeschreven, biedt hier uitkomst. In het klad
jaarverslag 1956/57 wordt expliciet de leemte gemeld die is ontstaan door
het ontbreken van een stichtingsbestuur. Ook wordt met zoveel woorden
gemeld dat de vicaris-generaal van het Bisdom, mgr. J.M. Groot, (hande
lend namens de uitstedige bisschop Huibers) het echtpaar Vorstman vol
macht verleent om als dagelijks bestuur van de stichting op te treden en
als zodanig geheel zelfstandig te handelen, totdat de bisschop een nieuw
stichtingsbestuur heeft benoemd. Ook wordt in deze kladversie gemeld
dat de heer H.P. Baard aftreedt als bestuurslid. Zijn werkzaamheden als
directeur van het Frans Halsmuseum verhinderen dat hij voldoende aan
dacht aan G. en W. besteedt. Met veel wederzijdse betuigingen van sym
pathie wordt de heer Baard in mei 1957 uitgewuifd. Er lijkt niets aan de
hand te zijn. Alleen terugkijkend mag men aannemen dat er ook toen al
onderhuids spanningen waren. Het is wellicht veelbetekenend dat de
gegevens uit deze alinea niet in het officiële Notulenboek terecht zijn
gekomen.
Ondertussen gaan de avonden en de uitvoeringen gewoon door. De
leden merken niets van wat er achter de schermen plaatsvindt. Het
bestuur van de stichting, of liever gezegd het echtpaar Vorstman, zet zich
in om de viering van het gouden jubileum van G. en W. voor te bereiden.
Pas in augustus 1957, vlak voor het begin van het jubileumseizoen, gaat er
een brief van G. en W. naar bisschop Huibers24', waarin er op wordt
gewezen dat er al bijna driekwart jaar een stichting bestaat zonder dat
een stichtingsbestuur is benoemd. De heer en mevrouw Vorstman berich
ten de bisschop hun bereidheid en wens om deel uit te maken van dat
nieuwe bestuur. Op 16 september 1957 schrijft moderator Van Straaten
aan de bisschop25' met het verzoek om een onderhoud samen met de
Haerlem Jaarboek 2005