Voorts maakt de vondst van de 70 unieke nummers uit de jaren 1656-
1664 het mogelijk de geschiedenis van de ohc in de beginjaren aanmer
kelijk scherper in beeld te brengen dan tot nu toe mogelijk was, in het bij
zonder ten aanzien de tijdstippen van de wijzigingen in de titel. Kluit
kende van de Weeckelycke Courante van Europa alleen het eerste num
mer van 8 januari 1656. Eind 1852 was in de rijke collectie van de beken
de Haarlemse verzamelaar Klaas Kaan, tevens lid van de gemeenteraad,
een exemplaar opgedoken van de circulaire waarmee Casteleyn in janu
ari 1656 de verschijning van zijn courant aankondigde. In ruil voor een
exemplaar van de Amsterdamsche Courant verwierf de firma Enschedé
dat unieke document in bezit. Enkele jaren later kreeg zij van de erven
van de Noord-Hollandse Gedeputeerde en oud-stadssecretaris van
Haarlem B.C. de Lange van Wijngaerden het eerste nummer van de
Weeckelycke Courante ten geschenke.10'
Hoe lang Casteleyns eersteling onder die titel is verschenen, kon Kluit
niet aangeven, want er waren hem toen geen andere exemplaren bekend.
Inmiddels is in Stockholm, Oldenburg, Den Haag (kb) en Amsterdam
(Persmuseum) een tiental latere nummers gelokaliseerd, met als laatste
nr. 47 van 23 november 1658 (kb Den Haag). We kunnen nu vaststellen
dat de Weeckelycke Courante onder die titel in ieder geval een kleine drie
jaar is verschenen, van 8 januari 1656 tot en met ten minste 23 november
1658.
De Weeckelycke Courante verscheen, als gebruikelijk bij het meren
deel van de Nederlandse couranten uit die periode, éénmaal per week, op
zaterdag. Nieuws, in de vorm van berichten van vaste correspondenten,
uit brieven, uit de wandelgangen en uit andere couranten kwam, zo niet
dagelijks, dan toch wel enkele keren per week binnen. Hoewel dat
nieuws in de regel meerdere weken oud was, zeker als het uit ver weg
gelegen gebieden afkomstig was, vergde de actualiteit niettemin dat de
abonnees daar niet telkens een week op zouden moeten wachten. En dus
besloot Casteleyn, in navolging van sommige van zijn Amsterdamse en
Haagse collega's, over te gaan tot een verschijningsfrequentie van twee
maal per week. Per 18 juni 1658 lanceerde hij, naast de wc, een tweede
courant. Het eerste nummer daarvan is niet bewaard gebleven, maar die
datum kan worden afgeleid uit terugtelling vanaf nr. 22 Haerlemse
Dinghsdaegse Courantedd. 12 november 1658, waarvan een exemplaar
bewaard is in Koninklijke Bibliotheek Den Haag. Anders dan Kluit ver
onderstelde was de Haerlemse Courant in eerste instantie niet de voort
zetting van de wc, maar het jongere broertje. Ze verschenen van 18 juni
tot ten minste 23 november 1658 naast elkaar, op dinsdag en zaterdag. Die
constructie met twee verschillende titels heeft maar ongeveer een halfjaar
Haerlem Jaarboek 2005