Uit de kladnotulen blijkt echter dat men doorpraat over de gastenlijst. De
heer Delfgaauw vraagt bijna terloops of de heer Baard als ex-bestuurslid
en prominente Haarlemmer ook een uitnodiging heeft gekregen. De heer
Vorstman antwoordt met een krachtig: 'Nee'. Dit antwoord wordt gemo
tiveerd en er ontspint zich een gedachtewisseling, waaruit blijkt hoe
gespannen de verhoudingen in het bestuur zijn geworden.31' Maar voor
het argeloos oog is dat niet zichtbaar, als op 7 mei het gouden jubileum
wordt gevierd. Dat wordt een groot feest met tal van Haarlemse en ande
re prominenten te gast en met een bijzondere jubileumuitvoering. De
lovende woorden en de huldeblijken zijn niet van de lucht en zoals valt —169—
te verwachten is die hulde niet alleen voor de vereniging c.q. stichting,
maar vooral ook voor het echtpaar dat al een generatie lang het kloppend
hart ervan uitmaakt.
Na alle drukte van een zeer vol jubileumjaar en de feestelijkheid van
de jubileumviering blijft het enkele weken stil. Dan, op 10 juni 1958, tre
den de heer en mevrouw Vorstman plotseling uit het bestuur.32' Het is
voor iedereen volkomen onverwacht. En het is een nekslag voor de stich
ting. Meer dan dertig jaar bestuurservaring op drie sleutelposten gaat daar
van de ene op de andere dag weg, vlak voor de zomervakantie. Het tijd
stip van uittreden brengt nog een ander probleem: hoe moet inderhaast,
vlak voordat iedereen met vakantie gaat, een waardig afscheid voor het
echtpaar Vorstman geregeld worden? En: wie moet het regelen? Zoiets
deed mevrouw Vorstman altijd.
Als het onverwachte uittreden van het echtpaar Vorstman al een nek
slag mocht zijn, dan volgt in juli en augustus 1958 vanuit een nog veel
onverwachter hoek de definitieve genadeslag. Er komt een tegenbewe
ging op gang vanuit de leden. Zij noemen zich de oud-leden van de oud
vereniging G. en W., die niet langer de monddood gemaakte contribuan
ten van een Stichting G. en W. willen zijn. Kortom, ze willen hun oude
vereniging met hun oude bestuur terug. Deze club dissidenten zoekt
nadrukkelijk de publiciteit en kaart de kwestie tevens aan bij de kerk, tot
aan de bisschop toe. Die verwijst geïrriteerd naar de deken en die laatste
kan er ook niets aan doen. Het echtpaar Vorstman blijkt niets van deze
oud-leden acties te weten en deze ook niet te steunen, ondanks waarde
ring voor de adhesiebetuiging. En zeker willen ze na alle commotie en
alle aantijgingen niet terugkeren in enige bestuursfunctie. De heer Vorst
man is inmiddels 83 en mevrouw Vorstman is al in de zestig. De oud-le
den groep blijft niettemin tot in de zomer van 1959 actief met pamfletten
en handtekeningenacties.
Dan blijkt pas goed hoe vernietigend de uitwerking van hun activitei
ten is. Zowel de stichting als de oud-ledenclub hebben ieder ongeveer
LENY WIJNANDS-VAN DER LEIJ