Noten 1. De Schoolstrijd was gestreden, maar katholieken wilden een eigen katholie ke universiteit. De gereformeerde 'kleine luyden' van Abraham Kuyper wil den hetzelfde voor de gereformeerde bevolkingsgroep. De vrouwenbeweging wilde vrouwenkiesrecht, recht op gelijk onderwijs en op betaald werk bui tenshuis. De vakverenigingen van fabrieksarbeiders eisten verbetering van arbeidsomstandigheden, gelijke betaling via cao's, het recht van staking en een politieke stem. Het kiesrecht was vóór 1917 nog steeds een vorm van cen suskiesrecht. Het kiesrecht werd afgeleid uit de census, d.w.z. uit de gegevens van de volkstelling. Voor Haarlem bijvoorbeeld gold in 1861, dat een man van drieëntwintig en ouder voor de Gemeenteraad mocht stemmen als hij tenminste 25,- aan directe belasting betaalde. Dat waren in 1861 maar 1249 van de 27.781 inwoners; nog geen 5 procent. In 1917, vlak voor de invoering van het algemeen kiesrecht, was het aantal stemgerechtigden ca. 16 procent. 2. De bisschop moest aangeven wat wel en niet kon in eucharistievieringen en bij nationale dagen. Onwenselijke devotiegebruiken werden ontmoedigd. Er kwam een sterke nadruk op prediking, catechese en onderwijs. Die bewust wording en het uniformeren van de geloofsbeleving hadden eerder het effect van terugtrekken in isolement dan van integratie in de omringende maat schappij. Katholieken hadden bijvoorbeeld moeite met de juiste houding ten aanzien van de bevrijding van Den Briel door de geuzen, in de 80-jarige oor log. Bij die bevrijding waren vreselijke wreedheden begaan tegen Katholieken. En die oorlog was een daad van verzet tegen de rechtmatige (Rooms-katholieke!) heerser. De bisschop schiep duidelijkheid: 'De catholij- ken kunnen vlaggen en illumineren zonder met het godloos feit van den briel in te stemmen.' zie: G.F. van der Ree-Scholtens (eindred.), Deugd boven Geweld, Een geschiedenis van Haarlem, 1245-1995, Haarlem 1995, p. 377'78- 3. Een willekeurige greep daaruit: er was de Sint-Martha Vereniging voor het jonge meisje. Huize Sint-Maria richtte zich speciaal op 'meisjes in de proble men', waarmee men in die tijd uitsluitend ongehuwd zwanger zijn bedoelde. Als vervolg daarop was er de Kleine Theresia Stichting voor 'gevallen' meis jes met een kind. Sint-Franciscus Liefde werk richtte zich op jongens uit pro bleemgezinnen. Er kwam een Vrouwenbond tot Verhoging van het Zedelijk Bewustzijn om prostitutie te bestrijden en liefst te voorkomen. Rond 1920 werd de Graalbeweging opgericht voor onbedorven jonge meisjes om ze tot tevreden, beleidvolle en praktische huisvrouwen en moeders op te voeden. Verder waren er de stichting Pro Juventute en de Vereniging ter Behartiging der Belangen van Jonge Meisjes. Voor beschaafde meisjes van goede komaf was er Arbeids Adelt. Er kwamen muziekkorpsen, sportverenigingen, naai-, brei- en handwerkclubjes. En natuurlijk niet te vergeten het jongens- c.q. meisjespatronaat in elke parochie. 4. Het gebouw van het Sint-Bavo gilde in de Smedestraat 23. De Sint- Bavokathedraal stond toen nog in de steigers. LENY WIJNANDS-VAN DER LEIJ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2005 | | pagina 173