21. nha (voormalig Rijksarchief Noord-Holland (ranh), aanvraag nummer 1769,
stukken nrs. 80 t/m 135).
22. nha (ranh), idem, stuk 84d.
23. Zie archiefmap 1, met de verschillende statuten en reglementen. De bisschop
moest de nieuwe stichtingsstatuten goedkeuren; hij was dus op de hoogte
van de omzetting in een stichting en van zijn verplichting dienaangaande.
24. nha (ranh), idem, stuk nr. 87. Brief G. en W. dd 31-8-1957.
25. nha (ranh), idem, nr. 90.
26. nha (ranh), idem nr. 91.
27. nha (ranh), idem, nr. 96.
28. nha (ranh), idem, nr. 97. Brief dd 20-11-1957. -173-
29. nha (ranh), idem, nr. 126, Brief dd 19-1-1959 van de heer Ketel (oud-leden-
actie) aan de bisschop, waarin hij verontwaardigt melding maakt van allerlei
rondgestrooide praatjes over het echtpaar Vorstman, o.a. over het onverant
woord omspringen met geld van G. en W. Zie ook nr. 134. Brief dd 12-9-1959
van de nieuwe secretaris van de stichting, mevr. Boeren-Versteegh, aan de
vicaris-generaal van het bisdom Haarlem, alsmede de reactie daarop.
Onderwerp: het financieel reilen en zeilen van G. en W. in 1958. Het exploi
tatietekort en het negatief vermogen hebben te maken met het toeleggen op
verliesgevende uitvoeringen en cursussen. Niemand van de weinigen die ik
heb gesproken vond de latere aantijgingen van slecht financieel bestuur
terecht, ondanks het kastekort dat in 1959 werd geconstateerd, ook al omdat
zo duidelijk was hoe dat was ontstaan. Het was het ene gat met het andere
vullen, maar er was geen sprake van zelfverrijking. Maar er was wel begrip
dat dit had kunnen gebeuren met een als chaotisch omschreven penning
meesteres. Er zat weinig systeem in haar goedbedoelend financieel beheer.
30. De onrust in Nederland over de nationalisatie van Nederlandse bezittingen
door de Indonesische regering.
31. Enkele citaten uit het kladboek van mevrouw Vorstman:
'Immers de heer Baard, hetgeen de heer Delfgaauw ook bekend was, heeft
gemeend begin februari van dit jaar aan de secretaresse tot haar grote ver
wondering een beledigend schrijven te moeten richten waarin o.m. de zin
snede: "dat zij alle middelen heiligt om een dictatoriaal bewind te voeren."
Dit schrijven was des te pijnlijker voor voorzitter en secretaresse omdat zij
beiden steeds op prettige en vriendschappelijke wijze met de heer Baard
samengewerkt hadden.' Daarom krijgt de heer Baard geen uitnodiging. Maar
de discussie is daarmee niet gesloten. Het kladboek zegt daarover nog het
volgende. 'Op een vraag van de secretaresse aan de heer Delfgaauw of deze
het met de beschuldigingen van de heer Baard eens was kreeg zij ten ant
woord, dat er maar eens over gestemd moest worden. De heer Bijvoet vond
de brief van de heer Baard zeer beledigend. Ook de heren Van Rijn en Van
Haaren keuren de inhoud van die brief af. Daarentegen meent pater Van
Straaten, de moderator, dat een integer mens als Baard toch een uitnodiging
moet krijgen. 'Over het beledigend karakter van de brief zweeg Z.E.W. De
conclusie van de vergadering was, dat een uitnodiging aan de heer Baard niet
LENY WIJNANDS-VAN DER LEIJ