is dat anders te verklaren: toch niet alleen doordat zijn tafel in de redac
tiekamer het verst weg stond van de ramen?
Duidelijker, zonder helemaal zeker te worden, is mijn indruk van
meneer Leenders. Was die niet chef van de drukkerij? Dat zou heel goed
kunnen. Dan werkte hij aan het Zuider Buiten Spaarne, in het loodsach-
tige gebouw net om de hoek bij de Langebrug waar de boodschapper met
het artikel van mijn vader naartoe moest fietsen. Het was daar, onder het
glazen dak, een overzichtelijker kijkspel dan in de kantoren aan de Grote
Houtstraat; de zetters zaten er aan hun machines herkenbaar werk te
doen, niet onnaspeurlijk te schrijven en te rekenen. Meneer Leenders was
een prettig uitziende man met een rustige bril, die glimlachte zonder
nadruk en regelde dat je je naam in lood gezet meekreeg.
Dat is hem toch, degene die ik meen te zien? Na een tijd rondkijken
door het verleden begin ik mij te voelen als een bezoeker van het hier
namaals, waar de doden levend rondlopen en niemand het druk heeft,
zodat het geen kunst zal zijn om mensen op te sporen. Jaja, zou meneer
Leenders zeggen, ik herinner mij wel dat jij op de drukkerij kwam: je
keek nieuwsgierig rond en je beleefde er iets, al geloof ik niet dat je tech
nisch geïnteresseerd was.
In het hiernamaals zou het dan ook makkelijk moeten zijn om meneer
van Tilburg op te sporen en een heel aantal anderen te vinden die toch
niet helemaal vergeten zouden blijken. Het is, dacht ik, een veel voorko
mende ervaring bij autobiografen dat zij al zoekend, nakijkend en pra
tend mensen en gebeurtenissen terugvinden die in hun geheugen zoekge-
De drukkerij aan het Zuider Buiten Spaarne 12.
J.J. PEEREBOOM