zijn broer Miles en nog zes Engelsen op zondagavond 17 augustus 1834
geprobeerd zonder poortgeld te betalen de stad weer in te komen. De
poortwachter wist dat met hulp van een voorbijganger te verhinderen,
waarop Francis en zijn kornuiten hen voor Hollands tuig, Hollands vee
en nog zo wat uitmaakten. Twee passerende melkboeren bemoeiden zich
ermee en sloegen met hun melkjukken op de Engelsen in, die daarop de
benen namen. Intussen echter was Theodoor Lockhart, die op de Grote
Markt in een koffiehuis zat, gewaarschuwd dat zijn jongere broers
Francis en Miles in de Kennemerpoort slaag hadden gekregen. Ook broer
Charles werd opgetrommeld, en samen met Francis en twee van diens -201—
eerdere metgezellen ging het naar de poort om wraak te nemen. De arme
poortwachter werd door het vijftal met stokken en stenen ongenadig in
elkaar geslagen en werd door één van hen met zijn eigen sabel ernstig aan
beide handen verwond.
Op 8 september 1834, dus ongeveer drie weken na het onfortuinlijke
voorval, begaf een gerechtsdeurwaarder zich naar Koningstein, voorzien
van bevelen van voorgeleiding voor Theodoor, Charles, Francis en Miles.
Hij kreeg de heer des huizes te spreken. Die vertelde dat zijn zoon
Theodoor, die bloemist was, met bloembollen naar Engeland was en dat
ook de andere drie zonen buitenslands verbleven. De deurwaarder heeft
de vertrekken van Koningstein nog doorzocht, maar de vogels waren
inderdaad al gevlogen.
De affaire was vermoedelijk de reden dat uiteindelijk de gehele fami
lie Lockhart uit Haarlem verdween. Het was een vertrek met stille trom:
ze staan niet vermeld in het stedelijke register van vertrokken personen,
maar zeker is dat de familie ten tijde van de volkstelling van 1839 niet
meer in Haarlem woonde. De laatste vermelding van een Lockhart in het
dagboek van Nicolaas Beets dateert van 12 september 1835.
Een Haarlems bordeel in 1895
Op zoek naar iets anders in archivalia van de Middernachtzending in de
bibliotheek van de Vrije Universiteit 11 kwam ik toevallig een afschrift
tegen van een proces-verbaal 'tegen een houder van een clandestien huis
van ontucht te Haarlem' tegen, gedateerd 8 april 1895. Navraag bij het
Noord-Hollands Archief leerde dat het originele proces-verbaal niet meer
aanwezig is, zodat het nuttig leek de tekst van het afschrift hier te publi
ceren, ondanks het feit dat personalia zijn vervangen door letters of... De
gang van zaken in een Haarlems bordeel wordt hier namelijk vrij uitge
breid beschreven, compleet met opgave van verdiensten e.d.:
BERT KOENE
BERT KOENE EN A.G. VAN DER STEUR