Proces Verbaal
Naar aanleiding dat ons Jan Jansen en Johannes Willem Misset,
beide agenten van politie rechercheurs, en buitengewone gemeente
veldwachters te Haarlem bij geruchte was bekend geworden dat de
ons bekende vrouw van verdachte zeden N, - oud zonder beroep,
de inrichting van A., gelegen aan de ...straat no. 12 alhier had verlaten
alwaar zij geruimen tijd had ingewoond en waarvan wij vermoedden
dat zij gedurende hare inwoning in gemelde inrichting zich aldaar
met mannen afzonderde en met deze ontucht pleegde, hebben wij
ondergetekenden in verband met het bovenstaande heden den 8en
april 1800 vijf en negentig aan het politiebureau in de Zijlstraat alhier
des namiddags ten drie ure gehoord bovengenoemde vrouw N.,
welke ons desgevraagd verklaarde:
dat zij sedert den ien mei 1894 ten huize van den logement- en bier
huishouder A. inwoont, alwaar bij hare komst reeds inwoonde de
haar bekende vrouw S.;
dat zij gedurende den tijd haren inwoning in bovenbedoelde inrich
ting geheel in haar onderhoud voorzag door gelden verkregen door
met verschillende personen ontucht te plegen;
dat de logement- en bierhuishouder A. hiervan ten volle bewust was
en wist dat zij de bovenbedoelde ontuchtige handelingen in zijne
woning pleegde;
dat de mede aldaar inwonende vrouw S. dit ook deed en zich mede
ten huize van genoemden A. met verschillende mannen afzonderde
en met dezen ontucht pleegde;
dat zij met geen mogelijkheid de personen kan opgeven met wie zij
in die inrichting ontucht heeft gepleegd, maar met zekerheid weet,
dat zij aldaar ontucht had gepleegd met B., C., D. en E.;
dat beide eerstgenoemden zich in den avond van 3 april j.l. met haar
hebben afgezonderd in die inrichting en dat de derde door haar
genoemden man den nacht van den 6en op den 7en april met haar
op een bed heeft doorgebracht, terwijl laatstgenoemde zich in den
avond van den ioen april zich ook met haar heeft afgezonderd en
ontucht met haar gepleegd;
dat de logement- en bierhuishouder A. weet dat zij met geen der
hierboven genoemde personen met welke zij zich ter zijner huize
afzonderde, is gehuwd;
dat het wel voorviel wanneer zij en de mede aldaar inwonende
vrouw S. zich reeds ter ruste hadden begeven, dat de logementhou
der in nachtgewaad gekleed, nog mannen bij haar aan haar slaap
plaats bracht, welke dan bij hen overnachtten en hij alzoo haren ont
uchtige handelingen bevorderde;
Haerlem Jaarboek 2005