'Oudt Haerlem' op het terrein van het Brongebouw. Daar waren winkel
tjes in de oude trant nagebouwd, o.a. de taveerne 'In 't edel vruchtenat',
waar Trijntje Elskamp bediende. Vader Bouwer speelde in het oud-
Hollands orkest dat veel in de taveerne kwam. Van 1910 tot 1914 was
Trijntje reservebewaarster in het Huis van Bewaring, een baan waarmee
zij 21,- per jaar verdiende. Van 1914 tot 1916 was ze caissière bij Simon
de Wit op de Botermarkt. Ze vertelde daarover onder andere dat het
zaterdagavond wel eens half één werd, voordat de winkel dicht ging. Als
ze voor middernacht sloten dan waren er maandagochtend klanten die
zeiden: 'Wat waren jullie zaterdagavond vroeg dicht!' Vanaf de opening
van de Stadsschouwburg aan het Wilsonsplein in 1918 was zij daar juf
frouw van de vestiaire.
Het jonge gezin verhuisde al in 1923 naar Nieuwe Groenmarkt 3, een
pand dat vader Bouwer voor 9.500,- kocht. Het lag aan de oostzijde van
de Nieuwe Groenmarkt, vlak bij de Krocht. Het was een royaal huis,
waar tijdelijk ook de grootouders in woonden, evenals andere onder
huurders en er was een 'leskamer' waar vader muziekles gaf op de gitaar.
Vader Bouwer was lid van het Haarlems Salon Orkest, een groepje van
twaalf musici onder leiding van Jac. Stoffer uit Haarlem Noord. Voorts
was hij dirigent van de mandolineclub 'Con Amore' en lid van het Zand-
voorter Mandolineclubje 'Mignon'. Hij had o.a. aan Anthonie Fokker
gitaarles gegeven. Naast de voordeur aan de Nieuwe Groenmarkt stond:
'Inrichting voor Mandoline en gitaaronderwijs'. Memorabele kamerhuur
ders waren de Rus Wladimir Kasalukov die de Haarlemse politie verde
digingsgrepen moest leren en Albert Waiboer, een aan lager wal geraak
te herenboer uit Noord-Holland die colporteur was bij de Excelsior
Stofzuiger Mij. en door de Bouwers 'de burgemeester van de Wieringer-
waard' werd genoemd.
Martien had een eenzame jeugd: 'Op straat speelde ik nooit en ik had
geen buurvriendjes. Deze waren allemaal rooms-katholiek en daar mocht
je niet mee spelen.' In 1930 overleed zijn vader aan een attaque: 'Vader
werd in onze voorkamer opgebaard. Een paar dagen later vond de begra
fenis plaats, aan de Kleverlaan bij paaltje 3049. Met moeder ging ik ver
schillende instellingen en bij leerlingen van vader langs om het teveel
betaalde lesgeld terug te geven. Sommigen lieten het moeder behouden,
omdat ze wel voelden dat wij het geld hard nodig zouden hebben.
Leerlingen betaalden hun lesgeld altijd vooruit.' Moeder ging meer
kamers verhuren en kreeg wel eens iets van het comité 'Voor de stille
armen', maar de crisis sloeg hard toe. Tussen 1929 en 1942 herinnerde
Martien zich een 50-tal inwoners op het adres Nieuwe Groenmarkt 3.
Veel daarvan waren meisjes die bij Heek op het Stationsplein werkten.
Haerlem Jaarboek 2005