De apotheose volgt op 20 april, met Pasen. Dan worden de zware dek
sels met 24 takels en zware kettingen van de kisten gelicht om hun
geheim prijs te geven. Dit dramatisch ritueel wordt begeleid door een
compositie van Hans Asselbergs. Asselbergs brengt het ratelende geluid
van takels samen met de klanken van het Christiaan Müllerorgel, dat
bespeeld wordt door Anton Pauw, de organist van de Grote of Sint-Bavo-
kerk. Ook al door de samenhang in beeld, geluid, beweging, licht en kleur
deed het evenement denken aan de beste performances van het
Bewegingstheater bewth. Het dramatisch ritueel dat hiermee ontstond,
duidde zij als 'het openen der aarde, oerdrama van de Apocalyps.' -227-
Een deel van de loden kisten heeft tijdens de Kunstlijn 2005 opgesteld
gestaan bij het ingangsportaal met de Dorische zuilen van Teylers Hof
aan de Koudenhorn.
Bijna contrasterend met het krachtige geluid van haar werk in de
ruimte, was haar in zichzelf gekeerde manier van werken. In 1988 inter
viewde ik haar voor de serie Het Atelier voor Haarlems Dagblad in haar
atelier in Heemstede. Daar werkte ze in alle stilte. Ze zei daar toen over:
'Ik heb hier nooit muziek op staan. Ik denk er gewoon niet aan. Ik ben
een mens van de stilte. Ik heb nooit een atelier met muziek gehad. Het is
of je veel meer hoort als het stil is.'
Joos Clijsen sprak nooit hoogdravend of ingewikkeld over kunst. Ze
was overtuigd van de tijdelijkheid der dingen. Eeuwigheidswaarde in
beeldende kunst vond zij een betrekkelijk begrip. Over hoe lang een
beeld of object moest blijven bestaan, sprak ze nuchter. Toen zij voor de
Kunstlijn in 1988 één van de twee installaties ontwierp voor een wacht
ruimte op het station van Haarlem - de andere was van Jolanda Prinsen
- had zij daarvoor behalve het tamelijk houdbare betonijzer ook het
kwetsbare latex gebruikt. Ze zei daarover: 'Het feit dat het materiaal ver
gaat vind ik een leuke bijkomstigheid. De tijdelijkheid is altijd de moeite
waard in een beeld. Het hoeft niet houdbaar te zijn. Dat vind ik een
mooie gedachte. Hier gebruik ik het vanwege het tijdsgebeuren; ik zit
daar in een station waar tijd een rol speelt.'
Op het congres 'Kunst, cultuur en gemeenschapszin' dat het Cultuur
fonds van de Bank Nederlandse Gemeenten op 22 september 2005 hield,
gaf Paul Schnabel, directeur van het Cultureel Planbureau zijn visie op
kunst: 'Bovenal is het met kunst gelukkig zo: het is niet nuttig, het is niet
noodzakelijk en het is nergens goed voor. En dat maakt het juist zo leuk!'
Een zwaarmoedig kunstenaar zou bij zo'n opmerking de wenkbrauwen
kunnen fronsen. Joos Clijsen zou er, denk ik, met haar warme twinkeling
in de ogen om hebben geglimlacht.
ICO VAN LEEUWEN
NECROLOGIEËN