ten ongetwijfeld ingeruild voor
een stukje Wagner of Mahler, die
door middel van de kunst dus,
wil ontstijgen aan zijn ellende
om uiteindelijk te ervaren dat die
door zijn toedoen alleen maar
groter is geworden.
Louis Ferron was een van die
zeldzame vaderlandse schrijvers
die zijn lezers een geweten durf
de te schoppen. Die, over de
Vijftigers en Zestigers heen, je
weer in contact bracht met de
Europese literaire traditie van de
negentiende en begin twintigste
eeuw en die er in de woelige ja
ren zeventig niet voor terug
schrok je te confronteren met
zijn fascistoïde personages wier
opvattingen en uitspraken haaks
stonden op de linkse, populaire
terminologie uit die tijd. Natuur
lijk was hij zich steeds bewust
van de foute, de abjecte keuzes van zijn personages maar als schrijver
wentelde hij zich met overgave in die materie.
Ferron werd niet in Haarlem geboren, al is dat wel de stad geworden
die onverbrekelijk met zijn imposante oeuvre is verbonden. In 1995 ver
telt hij aan een verslaggever van hp/de tijd: 'Ik ben geboren in een kraam
kliniek, langs de weg naar Oegstgeest. Daarna begon voor mijn moeder,
Wilhelmina Ferron, een periode van omzwervingen en werd ik door mijn
Duitse vader, August Beckering, als adoptiefkind opgenomen. Hij was
inmiddels opnieuw getrouwd en kwam opeens met een baby'tje aanzet
ten - op wie zijn nieuwe Duitse vrouw, Agnes, onmiddellijk stapelgek
was. En hij vertelde niet dat hij de eigenlijke verwekker was. Ik heb haar
mijn leven lang als mijn echte moeder beschouwd.'
Tot 1947 blijft Ferron in Duitsland, in Bremen. Karl-Heinz Beckering
heet hij. Met zichtbaar genoegen herinnerde hij zich hoe hij op zijn
derde, tijdens een zwaar bombardement, zijn potje pakte en midden op
straat ging zitten om te poepen. Niettemin: die Duitse periode ervoer hij
als 'de enige gelukkige periode uit mijn kindertijd.' Dat hij met een Duitse
vader, een Duitse jeugd, een 'foute' Nederlandse moeder, zich in zijn lite-
Haerlem Jaarboek 2005