altijd beter vindt dan het oude. Maar zoals Ferron in een beschouwing over W.F. Flermans schreef Bzzlletin nr. 52, januari 1978) is iedere romanschrijver reactionair in zijn streven 'naar behoud en/of herstel van het oude, eventueel van het bestaande in het licht van het komende. En wat wil een romanschrijver anders? Wat kan hij anders? Flet is zijn conservatieve inslag die hem tot romancier maakt, tot de koesteraar van wat is of is geweest. Het reactionair zijn, is natuurlijk het duidelijkst in die gevallen waarin een voorbij verleden geïdealiseerd dan wel in behandeling wordt genomen. Het is het meest problematische in die -232- gevallen waarin een bestaande situatie wordt bekritiseerd, omdat de schrijver er een betere voor in de plaats verwacht.' Als schrijver was Ferron een echte negentiende-eeuwse romanticus en het liefst werkte hij dan ook in de burgerlijke romantraditie van een chro niqueur als Balzac en echte vertellers als Fontane, Hoffmann, Jean Paul, auteurs in wier werk ook altijd de dromers de schuld krijgen. En als chro niqueur van 'een zeker verleden', voelde hij zich in een stad als Haarlem als een vis in het Spaarne. Op 25 februari 2002, tijdens een bomvolle literaire Bakenesseravond, onderstreepte de gemeente Haarlem Ferrons betekenis voor de stad. Uit handen van burgemeester Jaap Pop ontving Louis de erepenning van de stad Haarlem. In zijn toespraak bedankte Pop 'ons Lowieke' voor zijn 'onbetwiste uitingen van Haarlemliefde' die Ferron al zo'n vijfentwintig jaar aan het papier toevertrouwt. Pop lardeerde zijn laudatio met smake lijke citaten die Ferrons haat-liefdeverhouding met de stad en zijn inwo ners onderstreepten. In 1977, Harry Mulisch werd vijftig, verwoordt Ferron zijn fascinatie voor Haarlem in Een kervensnijder en zijn Domus Aurea (gepubliceerd in het speciale Mulischnummer van Bzzlletin, en opgenomen in Ferrons essaybundel De hemelvaart van Wammes Waggel, 1978). Wat Ferron opmerkt over Mulisch geldt in hoge mate ook voor zijn eigen schrijvers schap. 'Mulisch heeft in zijn geval mee dat hij is opgegroeid in Haarlem. Een stad die, zoals Hugo Brandt Corstius al eens signaleerde, fascisten of sur realisten voortbrengt. Wat beide richtingen gemeen hebben is in ieder geval een neiging tot mythologiseren; waarin ze verschillen, daarin ver schilt Mulisch van Mussolini. 'Wat ik wil zeggen is dat Haarlem een gezonde voedingsbodem blijkt te zijn voor iemand die als schrijver een juiste opstelling heeft gekozen.' Die 'juiste opstelling' kwam volgens Ferron voort uit de 'dialectische spanning tussen bedaagde burgerlijkheid en een neiging tot mythologise ren'. Vandaar zijn empathie met Van Deyssel, Godfried Bomans en Harry Haerlem Jaarboek 2005

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2005 | | pagina 234