gymnasium op het Christelijk Lyceum en studeert in 1947 af in Neder lands recht aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. In de oorlogsjaren zit hij ondergedoken, omdat hij weigert de ariërverklaring te tekenen. Door zijn al van vroegere jaren daterende contacten met het gerefor meerde predikantengezin Siertsema (waar hij ook zijn toekomstige vrouw Fieke ontmoet) wordt hij actief in het verzet. Daarvoor wordt hij later onderscheiden met het Verzetsherdenkingskruis. Hij begint zijn carrière in de rechterlijke macht in 1947 als 'volontair ten parkette' in Haarlem en wordt in 1954 substituut-officier van justitie. -236- Hij wordt gepokt en gemazeld in de strafzittingen van politierechter, meervoudige kamer en de (Zaanse) kantonrechter. Alles passeert ter zit ting: dronken autorijders, winkeldieven, de eerste hasj- en hennepzaken (bolletjesslikkers zijn dan nog een onbekend fenomeen), burenruzies, inbraken, vechtpartijen en een enkele moord of doodslag. Kenmerkend op de zittingen: zijn gevoel voor understatement, mense lijkheid en humor en zijn aperte afkeer van geweld en onderdanigheid. Over dat laatste: tekenend is de verbijstering die hij voelt als hij een keer tijdens een zitting ziet hoe een verdachte heel voorzichtig achterwaarts de zaal verlaat in grote eerbied voor hem. Ik maak hem voor het eerst mee op de zittingen in de jaren zeventig in het oude gebouw van de Haarlemse rechtbank in de Jansstraat. Iemand die niet snel hoge straffen eist. In het interview in 1972 zegt hij zich wel eens bij wat minder ernstige delicten af te vragen wat een maand meer of minder nou in vredesnaam uitmaakt. Belangrijker voor hem is wat er na de straf komt. Geen wonder dus dat zijn bemoeienis met het strafrecht verder strekt dan de rechtszaal: hij zit in de Reclasseringsraad, de Protestants Christe lijke Reclasseringsvereniging, de Raad voor de kinderbescherming en de Voogdijraad. Hij is bezorgd over het geld- en personeelstekort van de reclassering. Een instelling die wat hem betreft zo broodnodig is voor veroordeelden, want: 'Je moet niet volstaan met ze in de bak te stoppen'. Toch is hij realist genoeg om te erkennen dat gevangenisstraf zinvol is, zolang er geen alternatieven zijn. De taakstraf staat dan nog in de kin derschoenen, maar het idee vindt bij hem een warm onthaal. In al die jaren blijft hij betrokken bij Haarlemse ontwikkelingen. In dat Haarlem, dat altijd zijn stad is gebleven, leer ik hem kennen op een ande re manier dan op de rechtbank en later het Amsterdamse Hof. En met hem zijn vrouw, twee zoons en dochter - een warme thuishaven waar je altijd kunt binnenvallen voor een borrel of glas wijn, waar geschermd wordt met woorden, grappen en roddels, waar hij me uitlegt wat het ver schil is tussen 'noodweer' en 'noodweerexces'. Haerlem Jaarboek 2005

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2005 | | pagina 238