De kamer ademt tot in elke hoek liefde voor beeldende kunst. Hij is een groot liefhebber en kunstverzamelaar, vooral van Cobra en magisch realisme. Ontmoetingen met kunstenaars als Wim Steijn, Frans Verpoor ten, Poppe Damave en Kees Okx zijn een verademing voor hem naast zijn werk bij het om. Hij zit in het bestuur van de Vrienden van het Frans Halsmuseum, in dat van schouwburg en concertgebouw, in de commis sie voor de aankoop van beeldende kunst en in die voor toegepaste kunst. Als hij in 1980 procureur-generaal (pg) in Amsterdam wordt, moet hij nogal wat van die nevenactiviteiten afstoten. Eigenlijk had hij liever zijn loopbaan beëindigd als hoofdofficier van justitie in Haarlem. 'Het was -237- noch eigen keuze noch roeping', zegt hij in het interview in 1986. Plichtsbesef dus. IJdelheid misschien. Of calvinisme: 'Als ze je vragen en ze achten je geschikt, kun je nauwelijks meer weigeren, vond ik.' Die zes jaren als pg worden gevuld met beleidsmatig werk en contact met 'Den Haag'. 'Speerpunt en kop van Jut', zegt hij over zichzelf. Toch weigert hij zich te conformeren aan alle uiterlijkheden van die rol. Natuurlijk wordt hij per dienstauto thuis opgehaald, maar dan gaat hij wél voorin zitten en draagt hij zelf zijn tas de trappen op van het gerechtsgebouw aan de Prinsengracht in Amsterdam. Het bezorgt hem een levenslange vriendschapsband met zijn toenmalige chauffeur. 'Het waren soms net twee kwajongens', zegt zijn vrouw. Die jaren als pg zijn, denk ik, niet zijn gelukkigste geweest. Er is min stens één zaak die hem erg veel pijn heeft gedaan: de dood van kraker Hans Kok in een Amsterdamse politiecel. 'Dat een groot deel van de pers toen als een strontkar over ons heen is gereden, niet gehinderd door enige kennis van zaken en het toen gretig getoonde wantrouwen in mijn officieren, dat heeft me diep gekwetst.' Bij zijn afscheid in 1986 hoeft hij geen afscheidszitting. 'Prettig toch in deze tijd van bezuinigingen! Bovendien: ik heb geen behoefte aan die rituele dans'. Tekenend is ook zijn antwoord op de vraag waarom hij op zijn vierenzestigste stopt en het niet nog een jaartje volhoudt: Het is wel letjes. Noem het maar een mengeling van gezondheidsredenen en onvre de, van bezorgdheid over de richting die strafrecht en maatschappij in slaan'. Op dat moment neigt zijn humor naar cynisme, ook al ontkent hij zelf verbitterd te vertrekken. Hij wordt opgevolgd door voormalig minister Job de Ruiter. Nog één veelzeggend citaat uit het afscheidsinterview in 1986: 'Ik vrees dat in het vervolg steeds iemand uit de politiek wordt uitgekozen, omdat hij, hoe zeg je dat, kabinetsvriendelijk is, in de pas loopt met het regeringsbeleid of omdat hij onder dak moet worden gebracht'. De huidige tendensen in het strafrechtelijk bedrijf overziend, denk ik NECROLOGIEËN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2005 | | pagina 239