pagnie die was gepubliceerd in de Extraordinaire Haerlemse Donder-
daegse Courant van 31 oktober 1667. Die lijst omvatte een groot aantal
producten, waaronder allerlei soorten textiel, die in Indië en Ceylon
waren geladen, zoals 'Gingans, Mauris, Parcallen, Bethilles, Chiavonys,
Chiauters Deriabad'. Een aantal van die termen kon niet worden ver
taald, omdat de vertalers ze niet kenden of omdat ze in Rusland niet
bekend waren. In die gevallen moest er dus nog wel eens worden geïm
proviseerd of omschreven.
Ook bij de weergave van de hoeveelheden van de diverse producten
-22- werd de plank wel eens misgeslagen en werden er fouten gemaakt. Voor
een deel werden die hoeveelheden uitgedrukt in aantallen (stuks), voor
een ander deel in gewicht. Voor producten uit Indië werd nogal eens de
toen in het Verre Oosten gangbare gewichtseenheid pikol gehanteerd.
Een pikol kwam overeen met een gewicht van ca. 60 kilo. In het oor
spronkelijke bericht in de ohc stond onder meer vermeld: '2718 stuks
ruwe diamanten' - een bescheiden hoeveelheid. De Russische vertaling
vermeldt echter '2718 pikol', dus 2718 x ca. 60 kilo ongeveer 160 ton! Als
deze informatie zo aan de tsaar is voorgelezen (wat wij niet echt aanne
men), zal deze wel grote ogen hebben opgezet met betrekking tot het
laadvermogen van de voc-schepen en de grote schatten die zij uit de Oost
wisten te halen.14'
Hoewel waarschijnlijk geen enkele Nederlander toentertijd wist dat
onze couranten in het Russisch werden vertaald, was wel bekend dat
Nederlandse couranten in tal van landen gelezen werden, tot in Moskou
toe. Dat blijkt onder meer uit tientallen klachten die door buitenlandse
mogendheden in Den Haag werden ingediend door hun vertegenwoordi
gers. In de regel ging het om berichten die in de visie van die mogendhe
den onjuistheden bevatten of om andere redenen tegen het zere been
waren. Bij de Staten-Generaal werd dan aangedrongen op sancties of
andere maatregelen tegen die courant(en). De Staten-Generaal deden dat
in de regel niet zelf, maar speelden de klacht door naar de provinciebe
sturen, die ze op hun beurt weer doorstuurden naar het betreffende stads
bestuur, met het verzoek of advies de drukker op het matje te roepen en
zonodig te bestraffen. De indruk bestaat dat daar in de regel uiteindelijk
weinig van kwam, omdat de courantiers, zo ze al niet officieel stadsdruk
ker of stadscourantier waren, hun couranten in de regel alleen konden
uitgeven met instemming van het stadsbestuur en derhalve meestal eni
gerlei vorm van protectie genoten.
Ook in Moskou had men kennelijk wel eens last van die lange tenen.
Zo meldt Sautijn Kluit,15» op grond van Nederlandse overheidsbronnen,
dat er in 1646, 1666 en 1670 door of namens autoriteiten in Moskou
Haerlem Jaarboek 2005