bezwaar werd aangetekend tegen het feit dat Amsterdamse en andere
Hollandse couranten (waaronder welhaast zeker ook de ohc) de tsaar
aanduidden als 'Grootvorst van Moscovië' in plaats van 'Zijne Czaarsche
Majesteit'. Met betrekking tot de interventie in 1666 zijn ook in Moskou
onlangs documenten gevonden, waaronder een conceptbrief van de tsaar
van mei 1666.16) Daaruit kan worden afgeleid dat in eerste instantie is
overwogen een officieel protest te richten aan Den Haag, om duidelijk te
maken dat die couranten de eer van de tsaar eer op 'onwaardige en
geringschattende' wijze hadden aangetast. Er werd aangedrongen op be
straffing en op maatregelen om herhalingen te voorkomen. Uit vervolg
stukken blijkt echter dat, op aanraden van in Moskou werkzame
Nederlandse kooplieden aan het hoofd van de Diplomatieke Kanselarij,
is afgezien van een officieel protest omdat dit wellicht bij de Staten-
Generaal niet veel effect zou sorteren. De kooplieden zegden toe via
eigen kanalen te bevorderen dat de stadsbestuurders bij de courantiers
zouden aandringen op een correcte weergave van de titulatuur van de
tsaar.
Als ze dat hebben gedaan, heeft het niet erg lang effect gehad, want in
1670 was de grief weer aan de orde, nu wel via een officieel protest uit
Moskou. Op dringend verzoek van de Staten-Generaal zegden de Staten
van Holland alle courantiers op 22 juli 1670 aan in het vervolg in hun cou
ranten te spreken van 'den Grooten Heer Czaar van Moscovië' of van
'Syne Czaarsche Majesteyt'. Dat gold ook voor de ohc die in 1669 in ten
minste twee (vertaalde) berichten 'grootvorst' had geschreven in plaats
van 'tsaar'.
In 1680 is de ohc in Moskou wel expliciet in het vizier. Het gaat dan
om een klacht van de Russische 'resident' bij de Staten-Generaal in Den
Haag betreffende een bericht in de ohc van 12 september, gebaseerd op
een correspondentie uit Moskou d.d. 20 juli. Van dat nummer van de ohc
is geen exemplaar bekend, maar Kluit citeert het betreffende bericht uit
de resolutie van de Staten van Holland van 18 december 1680:
'Op voorlede Sondagh heeft sijne Czaarsche Majesteyt sijn
Huewelijck sonder vele groote Ceremonien of uytterlijcke pracht bin
nen deze Stad voltrocken; sijn Gemalinne is maer van een redelijcke
Familie, ende eerder Pools als Rus, ende niet een van de Princessen,
die als voor desen ghemeldt, alhier waren gebracht, ten eynde sijne
Majesteyt een daar uyt soude kiesen, willende sijne Majesteyt daer
mede aen de Grandes van dit Hoff klaerlijck te kennen geven, dat hy
volgens 't exempel van sijne Voorsaten, daer mede in 't geheel naer
sijn eygen wel-ghevallen, ende niet naer den raedt der geseyde
INGRID MAIER EN RENÉ VOS