land zijn tot nu toe slechts enkele exemplaren gevonden. Pas zeer onlangs
bleek verrassenderwijs dat de meeste exemplaren van die courant - 138 stuks
uit de jaren 1677 en 1678, nagenoeg allemaal uniek - berusten in de collectie
Enschedé, waar niemand ze zal zoeken. Die collectie omvat overigens nog
meer van dat soort verrassingen, waaronder ruim 50 losse exemplaren van
zeventiende-eeuwse couranten uit Amsterdam en enkele uit Leiden, Utrecht,
Rotterdam en Den Haag. En daarnaast ook nog eens, verborgen in de inge
bonden jaargangen van de ohc uit het begin van de achttiende eeuw, ca. 500
unieke nummers van de Opregte Leydse Courant en een stuk of 50 van de
Haagsche Courant. Niet alleen in het buitenland, maar ook in Nederland
duiken dus nog steeds flinke hoeveelheden onbekende oude couranten op.
9. Ook bij andere couranten uit de zeventiende eeuw heeft de ervaring geleerd,
dat er bij exemplaren van dezelfde datum sprake kan zijn van typografische
en soms zelfs inhoudelijke verschillen. Het drukken op handpersen vergde
veel tijd en om de lezers zo snel mogelijk te kunnen bedienen, werd wel op
twee persen tegelijk gedrukt, met als gevolg verschillen in de zetsels (zetfout-
jes, iets andere indeling).
10. Bij gelegenheid van het tweede eeuwfeest zijn door de firma Enschedé van
de circulaire en dat eerste nummer in een grote oplage herdrukken vervaar
digd die als bijlage bij het nummer van 8 januari 1856 aan de abonnees te
beschikking werden gesteld. Die herdrukken werden vervaardigd met de oor
spronkelijke drukletters van Casteleyn. Ze zijn van de originelen te onder
scheiden door enkele minuscule typografische verschillen en de grote kwali
teit van de afdruk. Er zijn meerdere exemplaren bewaard gebleven die wel
licht voor originelen worden gehouden.
11. Zie o.m. De Roos, 100 jaar Haarlems Dagbladp. 27; Maarten Schneider
i.s.m. Joan Hemels, De Nederlandse krant 1618-1978. Van 'nieuwstydinghe'
tot dagblad, Baarn 1979, p. 50 en Nop Maas, De Opregte Haarlemsche
Courant in negentiende-eeuwse literatuur en karikatuur, Haarlem 1998, p. 6.
12. Er waren al begin twintigste eeuw voornemens voor publicatie (onder de titel
Vesti-Kuranty) van de vertalingen, maar het eerste deel (periode 1600-1639)
verscheen pas in 1972. Tussen 1976 en 1996 verschenen nog 4 delen (periode
1642-1660). Deel VI, periode 1660-1670, wordt voorbereid door onder anderen
Ingrid Maier.
13. Zie Igor Wladimiroff, 'Andries Winius and Nicolaas Witsen. Tsar Peter's
Dutch connection', in: Carel Horstmeier e.a. (red), Around Peter the Great.
Three centuries of Russian-Dutch relations, Groningen 1997.
14- Ingrid Maier en Wouter Pilger, 'voc-Ladinglijst vertaald voor de Russische
tsaar (1667)', in: Wim Honselaar/Eric de Haard/Willem Weststeijn (eds.):
Die het kleine eert, is het grote weerd. Festschrift voor Adrie A. Barentsen,
Amsterdam 2003, p. 191-213 Pegasus Oost-Europese Studies 1).
15- 'De geschiedenis der Nederlandsche dagbladpers tot 1813' in Bijdragen tot de
Geschiedenis der Nederlandsche Boekhandel, vu (1896) p. 87-284, hier p. 110-
iii.
INGRID MAIER EN RENÉ VOS