Commissie besloten om wel of niet onderstand te verlenen. De presiden te hield hiervan aantekening zodat geen dubbele uitkering zou kunnen plaatsvinden. De bedeling werd vervolgens alleen afgegeven op vertoon van het geboortebewijs en een door de commissie geschreven briefkaart, die door één van de wijkdames aan het te bedelen gezin was toegezon den.7' Zo was uit een onderzoek in 1938 door de Armenraad voorafgaand aan de bedeling gebleken dat een gezin van een 31-jarige zwangere vrouw en moeder van drie jonge kinderen als keurig te boek stond. Haar 37-jarige echtgenoot was aanvankelijk melkhandelaar waarmee hij ongeveer 8,00 a 9,00 per week verdiende, daarbij kreeg hij nog een aanvullende uitke ring van Maatschappelijk Hulpbetoon. Uiteindelijk bleek zijn melkhan del niet meer rendabel en moest hij zijn bedrijf sluiten. De laatste jaren was de man werkloos en moest het gezin rondkomen van 13,00 steun per week van Maatschappelijk Hulpbetoon waarvan 4,75 per week aan huur werd uitgegeven. De commissie besloot om het gezin te steunen. De bevalling van de vrouw was te verwachten in een periode dat de wijkda- me van de wijk waar het gezin woonde afwezig zou zijn. De wijkdame liet het gezin via een briefkaartje weten dat tijdens haar afwezigheid het pakketje gehaald kon worden bij een wijkdame van een andere wijk. Pas later bleek dat zowel bij de 'eigen' wijkdame, die inmiddels weer thuis was, als bij de andere wijkdame pakketjes waren opgehaald. De kraam vrouw had de boel opgelicht door tweemaal van de bedeling te profite ren. Het uitsluiten van misbruik was, ondanks alle voorzorgsmaatregelen, toch niet helemaal mogelijk! De Zorgdragende Commissie besloot dat het gezin door deze 'knoeierij' nooit meer voor bedeling in aanmerking kwam.8' De bedeling De bedeling in de negentiende eeuw was in natura en omvatte de hulp van een verloskundige, kleding en beddengoed voor de kraamvrouw en haar kind en enige levensmiddelen en brandstof. De bedeelde kraam vrouwen waren verplicht om hun kinderen te laten vaccineren. De com missie betaalde één gulden per bevalling aan de verloskundige. De kin derkleding, zgn. luiermand, bestond uit één rode luier, zes witte luiers, één japonnetje, twee hemdjes, twee doekjes, één wollen borstrok, één wollen mutsje, één wit katoenen mutsje en één sits mutsje. Niet veel dus in vergelijking met een huidige babyuitzet. De kraamvrouw kreeg een hemd. Het beddengoed dat uitgedeeld werd bestond uit een laken en in de wintermaanden tevens een wollen deken. Haerlem Jaarboek 2005

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2005 | | pagina 46