met het doel 'om de beschaafde vrouw, die arbeiden wil, in staat te stel
len, haar lot en dat der haren te verbeteren'. Deze vrouwen verrichtten
naaiwerk, o.a. dus voor de Zorgdragende Commissie. Bestellingen kon
den gedaan worden bij het depot van de vereniging of bij één van de
bestuursleden. De prijs voor het geleverde handwerk werd door de maak
ster zelf vastgesteld.
Het is waarschijnlijk dat Arbeid Adelt vanaf haar oprichting in 1872 de
luiermandjes/pakjes maakte voor de Zorgdragende Commissie. Er was
namelijk van oudsher sprake van een band tussen de twee organisaties.
De bestuursleden in die tijd, Agatha Johanna Catharina van Meurs- -47-
Schober, Cornelia Anna Johanna de Clercq van Weel-van der Lek de
Clercq, Wilhelmine Quarles van Ufford-Teding van Berkhout en Adriana
P.M. Roeters van Lennep-Druyvesteyn, maakten tevens deel uit van het
bestuur van Arbeid Adelt. De dames Van Meurs-Schober en De Clercq
van Weel-van der Lek de Clercq waren zelfs vice-voorzitster en voorzit
ster.141 In 1851 was nog de Vereniging tot Behartiging der Zedelijke en
Stoffelijke belangen der Armen de leverancier van de luiermandjes. Deze
vereniging was een soort voorloper van Arbeid Adelt en werd in 1842
opgericht met het doel om het lot te verbeteren van arme gezinnen door
de verkoop van naai- en breiwerk van vrouwen uit die gezinnen.15»
De Zorgdragende Commissie verstrekte niet alleen pakketjes. Onder
dezelfde voorwaarden als in de negentiende eeuw ontving de kraam
vrouw tijdens de wintermaanden tevens een wollen deken. Bedeling met
brandstof kwam in de twintigste eeuw niet meer voor. De bedeling met
kruidenierswaren veranderde in zoverre dat ze niet meer rechtstreeks
door de commissie werden uitgedeeld. Voortaan schreef de commissie
bonnen uit waarmee de kraamvrouwen, op rekening van de commissie,
levensmiddelen geleverd kregen door bepaalde winkeliers. Er werden
zaken gedaan met bijvoorbeeld de Firma G.M. van Maas, kruidenier, in
de Kruisweg 41 en met melkhandelaren als Firma G. Kranenburg
Zonen aan de Gedempte Raamgracht en de heer De Wilde in de
Iordensstraat 43. In praktijk werden meestal bonnen uitgeschreven waar
bij de kraamvrouw gedurende 14 dagen een liter melk per dag geleverd
kreeg.16»
De kosten voor verloskundige hulp werden, voor zover bekend is, in
de loop van de eerste helft van de twintigste eeuw niet meer betaald door
de commissie. De oorzaak daarvan moet waarschijnlijk gezocht worden
in het feit dat steeds meer mensen zich bij een ziekenfonds aansloten,
waarbij zij voor verloskundige hulp verzekerd waren. In 1941 werd deel
name aan een ziekenfonds voor werknemers zelfs verplicht.17»
Begin 1941 waren er zo weinig aanvragen voor pakketjes dat besloten
HELEN VAN DER EEM