stuur van Haarlem. Met ingang van 1828 subsidieerde de gemeente een bedrag van j 1200,00. Door een voortdurend groot aantal bedeelde kraam vrouwen in de eerste helft van de negentiende eeuw bleken de inkomsten van de commissie ontoereikend te zijn. Het gemeentebestuur sprong tot 1852 een aantal keren bij door de ontstane tekorten aan te zuiveren.25' Op 25 november 1852 (nr. 140) besloot de gemeenteraad om de subsi die voor de commissie voor 1853 met 400,00 te verminderen en dan ver volgens steeds 400,00 in mindering te brengen. De subsidie voor 1854 werd dus bepaald op 400,00 en in 1855 werd in het geheel geen subsidie meer verleend.26' Dit lag in de lijn van de Armenwet van 1854 waarbij de gemeentelijke overheden de armenzorg moesten overlaten aan kerkelijke en burgerlijke instellingen en slechts in uiterste noodzaak zelf iets moch ten ondernemen. In het vervolg was de Zorgdragende Commissie geen financiële verantwoording meer schuldig aan het gemeentebestuur. De gemeenteraad had overigens - gedurende de jaren dat subsidie verleend werd - geen enkele invloed gehad op de benoeming of ontslag van de damesbestuursleden van de commissie. Andere bronnen van inkomsten waren legaten, contributies van leden en giften. Bij de geboorte van kinderen van beter gesitueerden stuurde de commissie vanaf het midden van de jaren dertig van de twintigste eeuw wel eens een circulaire aan de gelukkige ouders met het verzoek om de commissie financieel te steunen. Er werd in die circulaire ingespeeld op de emoties van de kersverse ouders met woorden als 'Hoe heerlyk ligt de baby daar in het wiegje en hoe dankbaar zyt gy, dat gy hem of haar in Uwe armen moogt houden. O, wat zyt gy gelukkig, en wy gunnen U dit geluk van harte, te meer omdat wy weten, dat dit helaas ook wel eens anders is, dat er gevallen zyn, waar met zorg de geboorte van een kleinen wereldburger wordt tege moet gezien, en waar dikwyls het allernoodigste ontbreekt niet alleen, maar aan versterking van de Moeder in het geheel niet gedacht kan worden.' In de meeste gevallen waren ouders na het lezen van de circulaire wel geneigd om een bedrag te schenken.27' Andere tijden In de loop van de vorige eeuw was ook bij de Zorgdragende Commissie het ontstaan van de verzorgingsstaat èn toenemende welvaart merkbaar. Zo is na 1955 het aantal bedelingen sterk teruggelopen en werd haast HELEN VAN DER EEM

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2005 | | pagina 53