schopskerk dienst deed. Sinds 2001 is de Sint-Antonius weer kathedraal
van het bisdom.
Ook in Haarlem stond de katholieken geen middeleeuwse kerk ter
beschikking. De Oude Sint-Bavo, die van 1559 tot 1578 als kathedraal had
gediend, was en bleef protestants. De katholieken hadden maar twee ker
ken die qua omvang als kathedraal geschikt zouden kunnen zijn: de Sint-
Antonius en de Sint-Joseph. De Sint-Antonius was een paterskerk en viel
daardoor af; dus bleef alleen de Sint-Joseph over. Daarmee kreeg Haar
lem de derde kathedraal in haar geschiedenis.2» De Sint-Joseph zou als
kathedraal dienst doen tot 1898, toen het eerste gedeelte van de Nieuwe -59-
Sint-Bavo in gebruik werd genomen.
In 1991 is er een boek over de Haarlemse Sint-Joseph en haar architect
verschenen, geschreven door de auteur van dit artikel.3» Daarin werd ook
uitvoerig over de kathedrale periode van de kerk geschreven. Na het ver
schijnen van deze publicatie, zijn echter nieuwe gegevens aan het licht
gekomen die het rechtvaardigen andermaal voor dit kerkgebouw de aan
dacht te vragen. Het gaat daarbij in hoofdzaak om een aantal ontwerpen
voor de inrichting van de Sint-Joseph tot kathedraal, die in het Rijks
archief in Haarlem werden ontdekt.4»
De bouw van de Sint-Josephkerk - architect Dansdorp
De Sint-Josephkerk gaat terug op een schuilkerkstatie die in het begin
van de zeventiende eeuw was ontstaan en vanaf 1669 was gevestigd in een
nog bestaand huis op het Goudsmitpleintje. Zij werd bediend door
wereldheren. Ook na het einde van de schuilkerkperiode bleef de huis
kerk nog geruime tijd in gebruik. Pas in 1838 begon men met de voorbe
reidingen voor de bouw van een nieuwe kerk. De bouw startte in 1841; op
31 mei 1843 werd de nieuwe kerk geconsacreerd.
De architect was Hermanus Hendrik Dansdorp (1788-1873), opzichter
bij de waterstaat. Deze was, zoals zo veel 'medewaterstaters' bij de kerk
bouw betrokken geraakt en heeft daaraan een groot deel van zijn leven
gewijd. De Haarlemse Sint-Joseph is onmiskenbaar zijn hoofdwerk.
Opvallend is vooral de voorgevel met haar tempelfront en koepeltoren
tje. Deze voorgevel is duidelijk geïnspireerd op de in 1819-1820 gebouwde
Sint-Catharina in Amsterdam, die helaas in 1940 werd gesloopt. De kerk
zelf bestond in haar oorspronkelijke toestand uit een driebeukig pseudo-
basilikaal schip van zes traveeën en een binnen een rechthoekige ombou
wing afgezonderde absis. Het middenschip werd overdekt door een
gestuct houten tongewelf met versierde roosters als enige decoratie. In de
zijbeuken waren kruisribgewelven aangebracht. Middenschip en zijbeu-
ARJEN LOOYENGA