architecten te zijn benaderd om een ontwerp te vervaardigen. De eerste
was Pierre Cuypers. Van zijn ontwerp zijn geen tekening bewaard geble
ven, maar wel een beschrijving. Van het ontwerp van de andere architect
was tot dusverre noch een beschrijving noch een ontwerp bekend. Bij de
reeks tekeningen van de Sint-Joseph in het Rijksarchief bevindt zich een
plattegrond van het presbyterium met daarop ingetekend een altaar, een
bisschopszetel en koorbanken. De tekening is gedateerd 18 december 1862
en gesigneerd door H. J. van den Brink. Een beschrijving van het ontwerp
is nog steeds niet boven water gekomen.
-66- Herman Jan van den Brink (1816-1883) was als architect grotendeels
autodidact.9' Begin jaren vijftig kwam hij in contact met de aartsbisschop
van Utrecht, tevens bisschop van 's-Hertogenbosch, Joannes Zwijsen.
Deze verschafte hem de opdracht voor het Groot-Seminarie te Rijsen-
burg, waarvan de bouw in 1856-1858 zijn beslag kreeg. Dit gebouw, dat
helaas in 1984 werd gesloopt, was opgetrokken in een romaniserende
rondboogstijl. Van den Brink bouwde daarna verscheidene kerken, zowel
neoromaans als neogotisch. Veel is van zijn werk niet overgebleven.
Op de plattegrond van Van den Brink is het koor met de indeling van
Molkenboer in twee traveeën te zien. De bisschoppelijke troon is ge
plaatst aan de evangeliezijde tegen de pijler tussen de twee traveeën. De
eromheen getekende rechthoek duidt waarschijnlijk een rechthoekige
troonhemel aan. In de eerste travee zijn aan beide zijden twee rijen koor
banken ingetekend, elk met vijf zetels, dus in totaal 20 plaatsen. Zij ste
ken even het transept in. Of Van den Brink hier een bestaande of beoog
de toestand heeft weergegeven, is onbekend. Opvallend is dat de op
Molkenboers koorontwerp aanwezige deur in de eerste travee hier ont
breekt. Zij kan later zijn dicht gezet, maar het is ook mogelijk dat zij bij
de bouw achterwege is gebleven om een passende plaats voor de koor
banken te creëren. Het altaar is vrij duidelijk een ciboriumaltaar met vier
kolommen, zoals later ook inderdaad is geplaatst, al is niet zeker of het
huidige altaar identiek is aan het ontwerp van 1862. Aan de zijkanten en
de voorkant van het altaar is in de vloer een smalle strook tegels aange
bracht met een patroon van ruiten, waarin cirkels. Aan weerszijden hier
van is een vloer te zien met een groter ruitpatroon. Dit is waarschijnlijk
nooit uitgevoerd. In elk geval is de thans aanwezige vloer heel anders.
Dit ontwerp kwam niet tot uitvoering. In 1864 besloot het kerkbestuur
om het priesterkoor ingrijpend te verbouwen om het beter te laten pas
sen bij het op te richten nieuwe altaar. Men wendde zich voor deze werk
zaamheden wederom tot Van den Brink. Deze had namelijk ervaring met
het 'verkathedralen' van bescheiden kerken. In dezelfde tijd was hij
namelijk bezig met een ingrijpende restauratie en inwendige verbouwing
Haerlem Jaarboek 2005