men worden, dat de beschildering van de velden in 1910 werd aange
bracht door Frans Loots en de lage ramen in de tweede travee pas in 1905
zijn aangebracht. De grote wandschildering van Anthonius Brouwer
(1827-1908) die omstreeks 1865 tot stand moet zijn gekomen, maakt wel
deel uit van het oorspronkelijke concept. Zij stelt voor de aanbidding van
het Lam Gods door de 24 Oudsten, zoals beschreven in het vijfde hoofd
stuk van het boek Openbaring. Dit thema was in de vroegmiddeleeuwse
kunst tamelijk geliefd, maar raakte later op de achtergrond. Bekend is de
versie die Albrecht Dürer (1471-1528) ervan gaf in zijn houtsnedenreeks
—72- over de Apocalyps. Na hem ondervindt het thema geruime tijd weinig
belangstelling. Het krijgt een nieuwe impuls in de tweede helft van de
achttiende eeuw vanuit Zuid-Duitsland. Opmerkelijk is de in stucwerk
uitgevoerde weergave ervan uit 1771 onder het orgel in de Sint-Jan te
Gouda, een werk van Pieter Schauer uit Amsterdam. De schildering in de
Sint-Joseph is na Gouda de eerste monumentale weergave in Nederland
van dit thema. De compositie vertoont enige overeenkomst met Dürers
houtsnede, maar nog meer met diens schilderij van Allerheiligen in het
Kunsthistorisches Museum in Wenen. In aansluiting op deze schildering
werd door Van den Brink ook een kleurschema voor het koor opgesteld,
waarover geen bijzonderheden bekend zijn.
Het hoogaltaar dat pas op 4 mei 1869 werd geconsacreerd, is een cibo-
riumaltaar, voorzien van een met sterren versierde overhuiving op vier
Korinthische zuilen. Op de hoeken beelden: aan de voorzijde Sint-
Willibrordus en Sint-Bonifatius, aan de achterzijde vermoedelijk Sint-
Adalbertus en Sint-Bavo. Reeds op Van den Brinks tekening uit 1862 was
een ciboriumaltaar te zien. Of de ontwerper toen reeds de huidige vorm
had ontwikkeld, is niet zeker. Al eerder is gepoogd aannemelijk te maken
dat Van den Brink de vormgeving van dit altaar heeft ontleend aan het
grafmonument van admiraal Jacob van Wassenaer Obdam in de Grote
Kerk in Den Haag, dat werd vervaardigd in 1665-1667 door Bartholomeus
Eggers, naar ontwerp van C. Monincx.11' Dit altaar behoort tot de vroeg
ste ciboriumaltaren in Nederland. Van den Brink leverde in 1863 een
ciboriumaltaar voor de Sint-Willibrordus binnen de veste (De Duif) ter
Amsterdam.12' Bij dit altaar baseert hij zich heel duidelijk op het beroem
de in 1633 voltooide ciboriumaltaar van Giovanni Lorenzo Bernini in de
Sint-Pieter te Rome. In Haarlem heeft hij uiteindelijk voor een vrijere
vormgeving gekozen. De door Van den Brink gerestaureerde en ver
bouwde Utrechtse kathedraal kreeg maar liefst twee ciboriumaltaren, het
hoogaltaar en het Sacraments-altaar, beide ontworpen in 1868 door de uit
Aken afkomstige architect Hugo Schneider.13'
De koorbanken vragen nu onze aandacht. Op de tekening uit 1862
Haerlem Jaarboek 2005