Jugendstil in Haarlem
Inleiding
Jugendstil in Haarlem? Dat stelt niet zoveel voor, zo wordt wel eens
gezegd. Er is een aantal steden te noemen waar dit anders is zoals Den
Haag, Utrecht en Groningen. Maar ook in Haarlem zijn interessante
gebouwen aan te wijzen waarvan de vormgeving beïnvloed is door de
jugendstil, een stijl die omstreeks 1900 vrij plotseling opkwam in de
Nederlandse architectuur. De vormentaal van deze nieuwe stijl week af
van de vertrouwde negentiende-eeuwse stijlvormen, de zogenaamde neo
stijlen, die het stadsbeeld toen in belangrijke mate bepaalden.
Voorgeschiedenis: de negentiende-eeuwse neostijlen
Het meest bekend in Nederland is de neorenaissance, een stijl die ont
leend is aan de Hollandse renaissance, welke vooral in de Gouden Eeuw
tot bloei kwam. De Haarlemse Vleeshal (1603) is van deze historische stijl
een duidelijk voorbeeld. De vormgeving van de neorenaissance toont een
grote verwantschap met de oorspronkelijke stijlkenmerken uit de zeven
tiende eeuw. Het metselwerk van de in baksteen opgetrokken gevels is
vaak doorregen met lichtgekleurde horizontale banden, de zogenaamde
speklagen. De boogjes boven de raam- en deuropeningen zijn veelal voor
zien van aanzet- en sluitstenen die eveneens licht van kleur zijn. Dit geldt
ook voor de zogenaamde blokjes, kleine blokvormige accenten langs
deze openingen. De gevels hebben vaak de vertrouwde Hollandse trap
gevel, maar ook wel, vooral bij de als één geheel gebouwde straat- en
pleinwanden, een doorgaande geprofileerde gootlijst. Voorname woon
huizen en publieke gebouwen uit deze stijlperiode zijn dikwijls versierd
met monumentale topgevels en torentjes. In Haarlem zijn langs de
Wagenweg, de Wilhelminastraat, het Florapark en het Wilhelminapark
voorbeelden aan te wijzen die deze stijlkenmerken vertonen.
Ook het neoclassicisme werd in de negentiende eeuw toegepast. Deze
stijl, die gebaseerd is op het Hollands classicisme uit het midden van de
zeventiende eeuw, kenmerkt zich door de toepassing van de vormentaal
KRIJN HAASNOOT