Vormgeving en materiaalgebruik De vormentaal van de jugendstil en de art nouveau is waarneembaar bij gebouwen die, globaal gesproken, tussen 1900 en 1915 tot stand kwamen. De geometrische variant van de Nieuwe Kunst, de jugendstil, komt het meest voor. Maar ook de meer uitbundige art nouveau is in ons land te vinden. De meest voorkomende kenmerken van de jugendstil zijn toege past bij de vormgeving van deuren en ramen. Vaak zijn flauw gebogen afsluitingen boven de deuren en ramen toegepast, segmentbogen genaamd. In de boogtrommels, de ruimte tussen de bogen en de boven- —87- dorpel, zijn vaak florale of zweepslagfiguraties in het pleisterwerk aange bracht, maar ook wel gekleurde tegeltjes. Geometrische vormen zoals cir kelvormige motieven vormen een decoratieve verrijking van de gevels. Dit geldt ook voor de overhoeks geplaatste erkers die vaak op de eerste verdieping van woningen worden aangetroffen. Vaak worden de boven lichten van de schuiframen voorzien van een fijnmazige roedenverdeling, maar soms ook wel in glas in lood. Daarentegen is het schuifraam zelf slechts zelden voorzien van een indeling. Bij veel gebouwen wordt als afsluiting van het gevelvlak een tuitvormige topgevel aangetroffen, die dan veelal wordt beëindigd met een opzetstuk. De aan de art nouveau ontleende vormentaal is soms aanwezig in decoratief beeldhouwwerk dat in de hardstenen gevelbekleding of deuromlijsting is aangebracht. Bouwmaterialen, die in de tweede helft van de negentiende eeuw op de markt kwamen, boden ook nieuwe mogelijkheden. Bij veel gebouwen, die kenmerken van de jugendstil vertonen, werd voor het metselwerk de verblendsteen gebruikt in plaats van de op ambachtelijke wijze gefabri ceerde baksteen. Deze machinaal gevormde steen kwam aan het eind van de negentiende eeuw op de markt. In tegenstelling tot de baksteen is de verblendsteen strak en regelmatig van vorm. Ter verlevendiging van het gevelvlak werden vaak verschillend gekleurde en geglazuurde verblend- stenen gebruikt. Daarmee werden dan bepaalde accenten aangebracht zoals horizontale banden. Ook zijn de gevels wel witgepleisterd en juist dan vormen helder gekleurde horizontale banden en andere accenten een levendige toevoeging. Glazuur, en dan met name loodglazuur, werd toegepast bij de voor de jugendstil zo typerende tegeltableaus, die vaak te vinden zijn in portieken en portalen. Hardsteen werd altijd al gebruikt voor plinten en gevelbekleding. Dit gesteente is zeer geschikt voor het uithakken van decoratief beeldhouw werk. Vaak is een hardstenen blok gebruikt als oplegging van een stalen puibalk boven een etalageraam. Staal en gietijzer werden in de negentiende eeuw vooral toegepast bij KRIJN HAASNOOT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2005 | | pagina 89